te maken, voegt men 3/4 van deze hoeveelheid toe. Deze modificatie door Thalmann gevonden, maakt de agar tot een voortreffelijke voedingsbodem voor gonococcen. Wanneer men een weinig secreet van de urethra dat te weinig gonococcen bevat om hen onder ’t mikroskoop te herkennen, op deze agar uitstrijkt, verkrijgt men na 24 uur een fraaie reincultuur van gonococcen. Laat men het condensatie-water over de entstreep loopen, dan verkrijgt men een regelmatige verspreiding van de gonococcenculturen over de geheele agaroppervlakte. Ten einde de culturen te photographeeren kan men ze overgieten met een slappe oplossing van methyleenblauw. De agar wordt dan zeer zwak, de culturen worden sterk gekleurd. Yoor den practicus heeft de Th alm ann-agar groote waarde, daar de zoo uiterst moeilijke diagnose van chronische gonorrhoe er heel gemakkelijk door wordt. Als er ineen secreet gonococcen zitten, al zijn zij nog zoo spaarzaam, dan komen zij er met Thalman n-agar uit. Ten slotte vertoont Prof. Kouwet het praeparaat vaneen puerperalen uterus met cervixcarcinoom dat het scheedegewelf nog niet bereikt had. De patiënte werd in partu binnengebracht. De vrees, dat de carcinornateuse cervix bij het doortreden van het hoofd zou inscheuren en tot ernstige bloeding voeren werd gelukkig niet bewaarheid. Er bleek, na de geboorte van het eerste kind, nog een tweede in utero te zijn. Dit werd na een uur aan den voet geëxtraheerd. Het tweede kind, dat bij nakomend hoofd met den mond gestreken is langs het carcinoom, stierf na een paar dagen aan dubbelzijdige pneumonie. Het eerste kind bleef gezond. Waren de omstandigheden gunstig geweest, dan had spreker dadelijk post partum geopereerd. Bij avond, ineen slechte atmospheer, durfde hij dit niet wagen. De uterus werd dus voorloopig met vioforragaas getamponneerd. Den volgenden morgen werd de uterus per laparotomiam geëxstirpeerd, waarbij vooral, naast den bloedrijkdom, het sterke oedeem van ’t celweefsel int oog viel. Pat. is nu zwak, maar herstellende. Op een vraag vaneen der aanwezigen naar de anamnese deelt spreker mede, dat pat. tien jaar getrouwd was, en zeven kinderen had, waarvan het jongste vijftien maanden oud. De laatste zwangerschap was tot de zesde maand zonder stoornis verloopen. Toen trad bloeding op. De patiënte werd door haar geneesheer niet onderzocht. Yermoedelijk zou het carcinoom bij onderzoek vroeger zijn herkend, en had de operatie dan vroeger, en dus met beter kans op radicale genezing, kunnen geschieden. Daar de tijd verstreken is, wordt hierop de vergadering gesloten.

311