en beginnende mastitis, en 2 vrouwen met 38.5 en 37.7, zonder eenig ander verschijnsel, wier temp. na een laxans terugkwam tot 36.8. Gedurende den partus, d. w. z. tusschen het 2e en 3e tijdperk, waarbij telkens voor den lsten keer de temp. werd opgenomen, vertoonden 2 vrouwen een term.stand van 37.7 en 38.2, welke den volgenden dag gedaald was tot 36.4 en 37.2. (i7°. 26 en 37). Wat daarvan de reden was, is mij onbekend. Ook Ahlfeld vond bij 2.8°/0 der vrouwen een vaginaaltemperatuur van 38 durante partu. Over ’t algemeen was de temperatuur durante partu iets hooger dan op den daarop volgenden dag, terwijl na den 3den dag veeltijds de temperatuur een kleine rijzing vertoonde, waarschijnlijk in verband met de zogsecretie, waardoor, vooral bij die vrouwen, welke niet zoogden, de borsten pijnlijk zwollen. Ten slotte, ter recapitulatie, een staatje van het onderzoek over de 70 vrouwen, wier vruchtvliezen, bij het onderzoek van vaginaalslijm, nog niet waren gebroken.

174