phragma ter hoogte van den 7en borstwervel. Palpatie van den sterk uitgezetten buik gaf geen, percussie een twijfelachtig resultaat, zoodat de diagnose schommelde tusschen tuberculeuse peritonitis en een ovariaalcyste; ook door onderzoek per vaginam kon deze vraag niet worden beantwoord. Daar de verplaatsing van het hart gevaren deed duchten bij een plotseling ledigen der buikholte, werd eerst punctie verricht. Hierbij ontlastte zich in 3'/2 uur tijds 6.5 L. lichtbruin, slijmerig vocht, dat detritus, enkele leucocythen en cholestearine-plaatjes bevatte, en 15°/00 eiwit. Aan het bestaan eener ovariaalcyste kon nu niet meer worden getwijfeld. Den volgenden dag werd laparotomie verricht, en een slappe cyste gevonden, overal adhaerent, die nog ongeveer 15 L. dik-vloeibaar vocht inhield, en van het rechter ovarium uitging. Zij werd verwijderd; het gezonde linker ovarium kon achtergelaten worden. Zelfs nu nog stond het diaphragma tot aan de 4e rib. Praeparaat: cystoma glandulare multiloculare. Het eerste etmaal dreigde het hart met alarmeerende verschijnselen , die door inf. digitalis en kamfer werden bestreden. Het verdere beloop was ongestoord. 5. (n°. 121 —1900). 0 p., 27 j. Zes weken getrouwd. Menses normaal. Zij heeft hinder van den toenemenden omvang van den buik en herhaalden aandrang tot urineeren. De cyste reikte tot aan den ribbenboog en ging uit van den linker eierstok. Het andere ovarium kon gespaard blijven. Genezing zonder tegenspoed. Cystoma multiloculare. 6. (n°. 155—1900). VII p., 28 j.; laatste bevalling voor 7 maanden. Menstruatie normaal. Reeds vóór haar laatste zwangerschap bespeurde zij, dat de buik dikker was dan gewoonlijk: de graviditeit was haar dan ook lastig, vooral door de kortademigheid. Kort na de bevalling kreeg zij pijn inden buik: drie maanden geleden schijnt zij een buikvliesontsteking te hebben doorgemaakt. Diagnose: linker ovariaalcyste, tot handbreedte boven den navel reikend, met netadhaesies Bij de laparotomie bleken dezen adhaesies nog veel meer uitgebreid dan vermoed was: de cyste was wankleurig, tengevolge van steeldraaiing (360°) —het andere ovarium gezond. Zij bevatte 5 L. met oud bloed gemengd vocht, vertoonde nog de overblijfsels van enkele tusschenschotten en inden wand een restant van den eierstok. Ongestoord beloop. 7. (n°. 160—1900). IY p., 28 j., jongste kind is 11 maanden. Zij zoogt;, amenorrhoe sedert de bevalling. Reeds inde zwangerschap veel pijn inden buik, wat tot nu toe gebleven is. Achter den zeer kleinen uterus werd een reohtszijdige ovariaaltumor gevonden, ter grootte vaneen ganzenei en zeer vast

181