Ongeveer anderhalf jaar geleden huwde zij. De voortdurende pijn inden onderbuik was oorzaak, dat zij zich onder behandeling stelde. Yan fluor heeft zij nooit last gehad; de defaecatie is geregeld. Na de mictie heeft zij gewoonlijk veel pijn. Yan den kant der overige organen bestaan geen klachten. Bij de ietwat anaemische patiënte met overigens gezond uiterlijk ziet men rechts beneden van de linea alha een duidelijk omschreven bolronde zwelling. De fluctueerende tumor zet zich in het kleine bekken voort. Bimanueel voelt men den uterus in anteflexie, niet vergroot, naar links achter verplaatst. Rechts van den uterus ligt een ongeveer kinderhoofdgroote tumor, die voor het grootste gedeelte in het C. D. ligt, voor een klein gedeelte boven het kleine bekken promineert. De tumor is scherp omschreven, bewegelijk en met een duidelijken steel met den rechter uterushoorn verbonden; fluctuatie is duidelijk waar te nemen. Het ovarium is aan deze zijde niet te palpeeren. Links voelt men hoog boven de linea innominata een elastisch, cysteus, bolrond kippeneigroot tumortje, dat zeer bewegelijk is ineen richting van links naar rechts. Het ovarium is aan deze zijde cysteus en vergroot. Met de diagnose vaneen ovariaaltumor werd laparotomie verricht. Na opening van de buikholte blijkt de diagnose onjuist te zijn. Er bestaat een enorme dilatatie van de rechter tuba De tumor heeft den bekenden retortvorm en ligt met zijn abdominale pool in het C. D. alwaar hij met het p. parietale door enkele losse adhaesies verbonden is. Overigens is de serosa van de tuba iets hyperacmisch met kleine venectasieën, doch glad en glanzend. Nergens bestaan eenige vergroeiingen met de intestina, noch met het ovarium, dat niet vergroot is en er microscopisch volkomen normaal uitziet. De tubairtumor wordt verwijderd; het interstitieele gedeelte van den eileider wordt wigvormig geëxcideerd. Links ligt boven de linea innominata een kippeneigroot cysteus gezwelletje. Het omentum bedekt het tumortje en is daarmede stevig vergroeid, eveneens bestaan uitgebreide adhaesies met het bovenste gedeelte van de flexura sigmoidea, terwijl een breede streng het cysteuse gezwel met de blaas verbindt, waardoor een niet onbelangrijk groot divertikel ontstaan is. Na het tumortje uit zijn adhaesies bevrijd te hebben, blijkt het bij onderzoek het gedilateerde abdominale uiteinde der linker tuba te zijn. Het uterine gedeelte van den eileider is overeen afstand van 3 a 4 centimeter normaal en gaat daarna over ineen 6 a 7 c.M. lange uiterst dunne streng, die langs den bovenrand van het lig. latum verloopt om dan plotseling in het beschreven cysteuse gezwelletje over te gaan. De plaats van overgang van het streng-

176