Wij weten, dat de mucosa uteri niet steeds in denzelfden toestand is, maar met de menstruatie-phase wisselt. Het is zeer waarschijnlijk, ofschoon nog niet bekend, dat ook de muscularis in verband met de menstruatie-phasen verschillende stadiën doorloopt, dat ook hier perioden van acme en van depressie voorkomen. Wat den physiologischen toestand van den uterus betreft staan wij op een even onvasten grond. Wat is de normale contract!e-toestand en wat is de normale lengte. We meten met de sonde 7 of BcM., maar wie zal zeggen of dit de norma is. Het is best mogelijk, dat de uterus bij elke kleine aanraking ineen toestand van contractie komt, dat wijdoor aanraken of sondeeren den uterus in een anderen toestand brengen. Wanneer men bij kleinere dieren de buikholte opent, dan geeft dit op zichzelf reeds tot uteruscontracties aanleiding. Het is eenigszins moeilijk zich voor te stellen, dat een prikkel direct verslapping geven zou. Yeel waarschijnlijker komt het spreker voor, dat de prikkel aanleiding tot contractie zou geven, en dat eerst daarna een secundaire verslapping van den uterus volgt. Dat die verslapping zoo ver zou kunnen gaan, dat men 15 cM. meet, dat komt hem toch heel onwaarschijnlijk voor, als het een niet puerperalen uterus betreft. Hij is voorloopig geneigd zulke extreme gevallen voor perforaties te houden. Br kunnen bij die metingen echter ook fouten inde waarneming meespelen, wanneer men met verschillende instrumenten meet, die verschil van kromming hebben. Met het oog op die quaestie stelt hij aan mej. van Tussenbroek de vraag, op welke wijze de door haar gepubliceerde maten genomen zijn. De heer Oidtman zegt, dat hij zich niet op physiologischanatomisoh gebied wil begeven, maar zich bij den praktischen kant van de quaestie wil houden. Hij heeft de overtuiging, dat de medegedeelde gevallen van zeer ver doordringen der uterussonde niet op verslapping van den uterus berusten, maar dat het perforaties zijn, in dien zin ten minste, dat men op de eene of andere wijze met de sonde inde vrije buikholte is terecht gekomen. Sinds de quaestie inde vorige vergadering ter sprake kwam, heeft hij twee gevallen waargenomen. Het eerste geval is behandeld door zijn assistent. Het betrof een patiënte, die 6 weken geleden bevallen was vaneen voldragen gezond kind. Bij het aan de curettage voorafgaand sondeeren verdween de sonde tot aan het heft inden uterus, zonder eenigen weerstand te ontmoeten. Terstond daarop wordt de vinger inden uterus ingevoerd en nergens een perforatie gevonden. De holte paste zich volkomen aan den vinger aan en de fundus kon worden

285