Naar aanleiding van het eerst medegedeelde geval zegt Dr. Pompe van Meerdervoort, dat hij ook eenmaal een schijnbaar recidief van uterus-carcinoom na vaginale totaalexstirpatie heeft gezien. Er ontwikkelde zich in het vaginale litteeken een granuloom, dat tot vrij belangrijke bloedingen aanleiding gaf. Dr. Stratz heeft tweemaal ontwikkeling vaneen tumor in het vaginale litteeken waargenomen. In het eerste geval bleef na totaalexstirpatie dooreen ander verricht, pijn inde linkerzijde van den buik bestaan. De bloedingen keerden terug, en inde vagina werd een groote granuleerende tumor gevonden. Mikroskopisch niets dan granulatie-weefsel. De vaginale tumor bleek van de salpinx uitte gaan. Spreker weet niet of in dit geval de geëxstirpeerde uterus carcinornateus was. In het tweede geval had spreker een myomateuzen uterus per vaginam verwijderd. Later kwam de patiënte bij Sanger onder behandeling wegens fluor. Deze vond een tumor inde vagina en kon niet begrijpen welke operatie er was gebeurd. Ten slotte is daar een elast. ligatuur en de necrotische cervix uitgestooten. Mej. van Tussenbroek zegt, dat in haar geval de tumor niet uit granulatieweefsel bestond; het weefsel was geheel nekrotisch; daarom is ook geen mikroskop. onderzoek verricht. Zij vraagt of in de gevallen van Dr. Pompe en Dr. Stratz eenig verschijnsel was, dat op ruptuur van het vaginale litteeken duidde, zooals in haar geval. Beide antwoorden ontkennend. Prof. Nijhoff vraagt nadere bijzonderheden omtrent de wijze, waarop de operatie is geschied. Zijnde ovariën meegenomen? Is met ligaturen of met klemmen geopereerd? In het laatste geval kan men zich een zoo belangrijke weefselnekrose beter begrijpen. Mej. van Tussenbroek antwoordt, dat de ovarien mede zijn verwijderd en dat de ligamenten zijn afgeklemd. Dr. Mendos de Leon acht het onwaarschijnlijk, dat de wond zich zou gesloten hebben vóórdat al het nekrotische weefsel was afgestooten. Mej. van Tussenbroek stelt z:ch voor, dat de nognietafgestooten nekrotische stomp zich buiten ’t bereik van de vaginaalwond heeft geretraheerd , en de gezonde vaginale wondranden daarop met elkaar zijn verkleefd. Prof. Nijhoff voert tegen Dr. Mendes de Leon aan, dat men niet het recht heeft te zeggen dat alles normaal is achter een gesloten wond. Dat bewijzen de talrijke draadetteringen die soms later optreden. Naar aanleiding van het tweede geval stelt hij aan Dr. van Tussenbroek de vraag, of er geen andere verklaring mogelijk

295