ATYPISCHE UTERÜSRUPÏÜREK MEDEDEELING uit de Vrouwenkliniek der Rijks-Universiteit te Utrecht, DOOR Dr. J. L. B. ENGELHARD. Bij het doorlezen van het hoofdstuk uterusruptuur in do verschillende handboeken voor verloskunde krijgt men den indruk, dat de symptomen zoo kenmerkend zijn, dat het stellen van de diagnose geen moeite kost. Immers het plotseling ophouden der weeën na het optreden eener hevige pijn gedurende een langdurige haring, het collabeeren der vrouw vormen tezamen een sprekende, plotselinge verandering inden toestand der barende. Yoegt men hierbij, dat ook het vinden van zekere klassieke verschijnselen, als het te duidelijk voelbaar zijn van de vrucht en van het ledige baarmoederlichaam, door de leerboeken als een vrij eenvoudige zaak wordt voorgesteld, dan is het te verwachten, dat bij dengene, die nooit een uterusruptuur heeft medegemaakt, wel het laatst het denkbeeld zal opkomen, dat hij ineen voorkomend geval de diagnose niet zou kunnen stellen. Daar het voorkomen van haarmoederversoheuring gelukkig zoozeer tot de zeldzaamheden behoort, dat de meeste medici daarover geen of in elk geval een zeer kleine ervaring bezitten, komt het mij gewemeld voor eenige gevallen van ruptura uteri mede te deelen, welke zoo atypisch verloopen zijn, dat het stellen dor diagnose niet dan met zekere waarschijnlijkheid mogelijk was, of dat zelfs aan de mogelijkheid van haar bestaan niet gedacht is. I. 81. H. 39 j. YIII p. toe. 1909 n°. 176. Anamnese. De eerste drie bevallingen verliepen spontaan, alleen werd het eerste kind dood geboren. Het vierde kind werd met behulp van de tang, het vijfde weder spontaan geboren. Inde vijfde zwangerschap heeft de vrouw pijn inde linkerheup gekregen, zoodat ze moeielijk liep; ook na de bevalling is het loopen gebrekkig gebleven. Yier jaren later beviel ze weer. De medicus was toen genoodzaakt het kind te perforeeren, evenals hij den zevenden partus, Ned. ïijdschr. v. Yerlosk. en Grynaeo. XYIII. 20