te voelen. De ontsluiting bedraagt 3 cM. Het hoofd is met den vinger niet te bereiken. Na het onderzoek bevindt zich aan den vinger een weinig donker bloed. Twee uren later is uitwendig de toestand niet veranderd. Er zijn geen weeën geweest, de vrouw heeft driemaal ontlasting gehad en heeft Benige malen gebraakt. De toestand van den pols is dezelfde gebleven. De ontsluiting is niet toegenoraen, met de halve hand is het hoofd nu juist te bereiken. Vijf uren later onderzoekt Prof. Kouwet de vrouw en vindt een duidelijk oedeem van het linkerbeen, een lichte zwelling van het rechterbeen. Pijn bij druk op de groote vaten is twijfelachtig. De buik is onpijnlijk bij betasten, ook spontaan heeft de vrouw geen pijn. De pols is goed gevuld, regelmatig, telt 118 slagen in de minuut, temp. 37.9. Er worden geen harttonen gehoord, noch vruchtbewegingen gevoeld. Het kind is zeer duidelijk te voelen, zoodat het den indruk maakt buiten de baarmoeder te liggen. Rechts boven het lig. Poupart. en inde rechterflank is misschien de geretraheerde uterus te voelen, althans is daar een bolvormige tumor gelegen, welke wisselend van consistentie is. Inwendig wordt de portio zeer hoogstaand gevonden. Uit het ostiura hangt een slappe vochtblaas, die men geheel naar buiten kan trekken. De nauwe bekkenuitgang belet het hoog opdringen door de cervix, zoodat het niet mogelijk is eenig kindsdeel te bereiken. Er moet reeds een vrij aanzienlijke ontsluiting zijn. Bimanueel onderzoek maakt het zoo goed als zeker, dat de tumor rechts inde flank de uterus is. Diagnose werd gesteld op ruptura uteri op grond van het met vrij groote zekerheid voelen van het leege corpus uteri, het duidelijk voelbaar zijn der vrucht en het plotseling afsterven der laatste. Het onbereikbaar zijn van het hoofd mocht echter hier geen gewicht inde schaal leggen met het oog op de belemmering door den vernauwden bekkenuitgang veroorzaakt. Tegen deze diagnose pleitten de goede toestand der vrouw en het ontbreken van symptomen van peritoneumprikkeling en van inwendige bloeding. De buik was niet gespannen, niet pijnlijk, de pols wel frequent, maar goed gevuld, de gelaatskleur blozend. De polsfrequentie mocht op rekening gesteld worden van de koorts en de thrombose der vena cruralis. Wel had de vrouw enkele malen gebraakt, maar hiertegenover stond het feit, dat ze driemaal ontlasting gehad had. Bij do laparotomie bleken het kind en de placenta inde buikholte te liggen. Er was slechts weinig vrij bloed, vooral in het

325