Wat de eerste Commissie betreft, stelt het hoofdbestuur voor, als leden te benoemen Dr. A. Mijnlieff, Dr. M. Niemeyer, Prol. Dr. Gr. C. Hijhoff, Arts K. de Snoo en Dr. Catharine van Tussenbroek. Ya eenige discussie wordt besloten deze voordracht goed te keuren met dien verstande dat Prof. Yij ho f f en Dr. van Tussenbroek inde Commissie zitting zullen hebben als gedelegeerden van de Yed. Glyn. Yereeniging, terwijl tevens aan het Hoofdbestuur in overweging zal worden gegeven, bovendien als zesde lid te benoemen Dr. Ali Cohen, opdat ook het Geneeskundig Staatstoezicht in deze Commissie zij vertegenwoordigd. Wat de missive van het hoofdbestuur betreffende de benoeming' der tweede Commissie betreft, wordt besloten, dat de Yed. Gyn. Yereeniging zich zal aansluiten bij het voorstel om als leden te benoemen de heeren Dr. J. B. C. Persenai re en Dr. C. Y. van de Poll, dat zij verder als gewone leden zal voordragen Prof. B. J. Kouwet en Dr. C. H. Stratz, terwijl bovendien in overweging zal worden gegeven om als correspondeerende leden aan de Commissie toe te voegen een paar in Indië gevestigde geneeskundigen, waarbij de aandacht van liet hoofdbestuur zal worden gevestigd op de heeren Bervoets en Stibbe. Yervolgens houdt Dr. Stratz zijn aangekondigde voordracht over Prolapsoperaties, verduidelijkt door tal van teekeningen, die met het epidiascoop worden geprojecteerd. Eeèds op het Duitsche Gynaecologencongres te Würzburg (1903) en ook onlangs weer te Salzburg op de „Naturforscherversammlung”, te Berlijn inde „Gynaecologische Gesellschaft” en in Engeland in de „Obstetrical and Gynaecological Society’’ werd het thema „Prolapsoperaties” in discussie gesteld, en telkens bleek de meeste verdeeldheid omtrent de therapie, zonder dat er een vaste, algemeen goedgekeurde gedragslijn kon worden vastgesteld. Telkens trof mij daarbij de nu en dan geopperde opvatting, dat de prolaps is te beschouwen als een hernia van den bekkenbodem; evenwel werden niet de conclusies getrokken, die deze opvatting toelaat. Staat de prolaps gelijk met een breuk, dan moet ook de therapie de principes der breukoperaties overnemen, dus in hoofdzaak de breukpoort versterken of sluiten. Bij prolaps wordt de breukpoort gevormd door het gescheurde of gerekte diaphragma urogenitale en het diaphragma rectale. Principieel juist zijn dus alle operaties, die de beide diaphragma’s zooveel mogelijk herstellen t.w. versterken, met of zonder verwijdering' van den inhoud der breuk en met resectie van het peritoneum, voor zoover dat inden breukzak is betrokken.

338