Aanmelding33steweek; stuitligging, keering. 35ste week weer stuitligging,.weer keering, zeer moeilijk; 38ste week hoofdligging. Opname in partu a terme met aangezichtsligging. Y. en E., kind dood, 3,5 Kg. Eenmaal zijn na keering inde 38ste week een hand en navelstreng uitgezakt. Het kind werd levend geëxtraheerd. Andere gevallen van prol. funic. zijn niet voorgekomen. Bij 5 der vrouwen, die in stuitligging bevielen, was de keering mislukt, terwijl hij de 6de, die inde 37ste week beviel, was nagelaten het kind inde 35ste week te keeren. Het aantal geboorten in stuitligging is dus teruggebracht tot 6 op + 1500 < 0,5%. Hit bewijst dus, dat men door de keering op het hoofd wel degelijk het aantal stuitliggingen kan verminderen t). De heer van der Hoeven geeft toe, dat deze cijfers er voor pleiten; toch heeft hij eene bedenking, nl., dat de heer de Sn o o ook de gevallen van hydramnion uitgeschoten heeft; op die manier wordt de statistiek toch al te onbetrouwbaar. De heer van de Yelde heeft met instemming en genoegdoening het betoog van den heer Kouwet gehoord, dat hem in zijn overtuiging versterkt heeft. Toch meent hij tot voorzichtigheid te moeten manen. Waar wij moeten toegeven, dat er aan de versie op het hoofd nadeelen en gevaren verbonden kunnen zijn, is het zaak geen overbodige keeringen te doen, dus zoo laat mogelijk te keeren. Dat wil dus zeggen 14 dagen, 10 dagen voor het berekende einde der zwangerschap. De heer Kouwet begrijpt de argumentatie van den heer van der Yelde niet; de uitwendige keering levert alléén dan gevaren op, als zij moeilijk gaat; hoe vroeger men de keering doet, hoe gemakkelijker dus hoe onschadelijker. Zoowel inde polikliniek als in de kliniek wordt er in Utrecht naar gestreefd, door het aanleggen vaneen buikverband met zijdelingsche kussentjes het terugkeeren in stuitligging te voorkomen. De heer Stratz wil even waarschuwen tegen de prophytactische extractie. Zijn indruk is, dat de praktiseerende medici in ’t algemeen geneigd zijn te vroeg te extraheeren. Als Prof. van der Hoeven dat doet, zal het kind er geen gevaar door loopen, maar deze methode levert wel degelijk gevaar op inde algemeene praktijk. De heer van der Hoeven zegt, dat hij niet vroeg extraheert. Hij wacht, tenzij er vroeger een indicatie komt, tot de stuit geboren is. De heer Rihbiusheeft opgemerkt, dat, terwijl als eerste indicatie ') Noot bij de correctie. Blijkens latere mededeeling van Dr. de Sn o o zijn in diens cijfers de stuitliggingen bij onvoldragen kinderen, bij veel vruchtwater en bij bekkenvernauwing inbegrepen.

287