en 144 maal totale exstirpatie verricht: een zeer zieke vrouw, met gethromboseerde venae, is vóór het begin der operatie, in het begin der chlorofornmarcose, plotseling gestorven. In ongeveer 80 gevallen bestonden er gevaarlijke complicaties (ettering, rotting, portiocarcinoom, enz.). Aderthrombose reken ik tot de infectie-verschijnselen; ofschoon ik het bestaan vaneen aseptische thrombose gaarne toegeef, vooral bij den toestand, waarin het bloed en het hart onzer myoom-lijderessen zoo dikwijls verkeeren, acht ik het toch niet geoorloofd bij de laparotomie, die toch zonder uitzondering met het inbrengen van bacteriën gepaard gaat, deze thrombose aseptisch te noemen. Onbeteekenende en klassieke aderthrombosen tezamen tellend, vind ik deze uiting van infectie in 7.5 °/0 der gevallen. Plaatselijke verschijnselen, n.l. stompexsudaten, zijn 8-maal aangeteekend, zonder zware ziekteverschijnselen; hierbij heb ik buiten beschouwing gelaten de geringe exsudaties, die natuurlijk herhaaldelijk tot stand komen aan den omzoomden vaginalen wondrand. Temperatuurverhoogingen zijn natuurlijk dikwijls moeilijk op de juiste waarde te schatten: longen, piswerktuigen, parotis (één geval) narcose hebben daarin ook een aandeel, waardoor het klinische beeld meer samengesteld wordt. Toch doet men goed deze omstandigheden niet te gebruiken tot zuivering der statistiek. Men moet uit het frequentie-cijfer der temperatuurverhoogingen eenvoudig het iets kleinere cijfer voor de infecties aflezen, of liever gezegd, voor de enting met bacteriën. Volgens mijn ervaring is het ontbreken van temperatuurreactie de grootste uitzondering; wanneer ik slechts in 6 °/0 van mijn gevallen een maximum van 37°,3 (oksel) aantref, ben ik zelfs hier nog geneigd de temperatuurlijst met een sceptisohen blik aan te zien! Een maximum van 38° (oksel) heeft slechts iets meer dan de helft mijner patiënten bereikt. Hieruit mag men geenszins het besluit trekken, dat inde meeste gevallen ons doel, onberispelijke genezing, niet werd bereikt, ofschoon de onberispelijke asepsis niet slaagde! Bij de operatie worstelen wij om de zege over de ziekte, en van deze worsteling getuigt o.a. de zweetdroppel op ons voorhoofd : na de operatie worstelt het zieke organisme om de overwinning over ziekte, trauma, vergiftiging, besmetting, en van deze worsteling getuigt o.a. de temperatuurreactie. Daarin mag men niets pathologisch zien. Slechts de hyperidealist zou kunnen hopen eenmaal den operateur zonder inspanning te zien arbeiden en de patiënt zonder een spoor van reactie te zien genezen! Wie zou durven hopen op een toekomstige statistiek van het kraambed met 0 °/Q morbiditeit (d. w. z. < 37° 4)?

148