sen van ontwikkeling moeten wij thans scheiding maken tusschen de kloake en de kloakaalmembraan. Reeds bij het zooeven beschreven embryo aanvangend, op de plaats met s. u. r. aangeduid, d. w. z. tusschen den buiksteel on den dooierzak, dringt het lichaamsmesoderm als septum uro-rectale van boven af tegen den wand van de kloake. Deze verkrijgt daardoor op die plaats een min of meer zadelvormige inzinking.

Door het voortdurend en snol naar beneden toe voortgroeien van deze mesodermmassa wordt het linnen van de kloake in twee gedeelten verdeeld. Het dorsale deel is het latere rectum, het ventrale deel is de allantoïs en de aanleg van blaas en sinus uro-genitalis. Zoodra de za-

„ , Figuur 6. delvormig ingedeukte bobchema van den groei van het septum uro-reetale. ~, , . . venwand der kloake den beneden-voorwand (kloakaalmembraan) bereikt heeft, is de kloake geheel verdeeld inde beide bovengenoemde onderdeden. Dit geschiedt

bij een embryo van 11 m.m. Dan is tevens de kloakaalmembraan in twee deelen gescheiden: de anaalmembraan, het candale einde van het rectum begrenzende, en de urogenitaalmembraan, het candale einde van het ventrale kloakaal deel begrenzende. In Pig. 6 is het beschreven ontwikkelingsproces weergegeven.

Nog een ander proces van ontwikkeling moet hier beschreven worden, n 1. dat van den oerniergang. Deze begint zich te vormen bij een embryo primitiefstreep voorstellen (Keibel). M. a. w., indien de opvatting van Keibel juist is, ligt de kloakaalmembraan in het gebied van den oermond, den blastoporus. Yentrale blaasspleet en epispadie zouden bij deze opvatting in het voortbestaan vaneen gedeelte van den blastoporus hunne verklaring vinden.

138

Figuur 7 als Fig. 4. embryo van 28 segmenten, r. rectum, bl. blaas. w.g. gang van Wol ff. p.ren. pelvis renum. s.u.r. septum uro-rectale.