met 13 oersegmenten en groeit dan caudaalwaarts uit, om bij een embryo met 28 oersegmenten (4,25 m.m.) de kloake te bereiken en daarin door te breken. De plaats van opening ligt dan inden zijdelingschen kloakaalwand onmiddellijk achter de kloakaalmembraan, dus in het (Fig. 7) meest ventrale gedeelte daarvan. Dat bij de verdeeling der kloake in rectum en blaas en sinus urogenitalis deze inmondingsplaats in het ventrale deel komt, behoeft nauwelijks vermelding. Keeren wij thans terug tot het ventrale deel van de kloake. Onmiddellijk op de eerste deeling volgt een differentiatie van de kloake in meerdere gedeelten in verband met de vormontwikkeling van het caudale lichaamseindc. Terwijl het gebied van den lichaamswand tusschen de navelstreng en de nrogenitaalmembraan zich vergroot, wordt de kloake, die eenerzijds met de allantoïs gefixeerd is in de navelstreng, anderzijds aan de urogenitaalmembraan, om zoo te zeggen uitgerekt en ontstaat allengs een nieuw gedeelte van den wand

als Pig. 4, embryo van 11 m.m. a.m. anaalmembraan. n.g.m. uro-genitaalmembraan. pli. phallus. p.p.s.u.g. pars pelvina sin, uro-genitalis. p.ph.s.u.g. pars phallioa sin. uro-genit. der kloake tusschen de twee genoemde plaatsen, een gebied tevens, waar het entoderm niet onmiddellijk tegen het ektoderm aansluit. Behalve deze vergrooting van den lichaamswand worden nog het gebied der nrogenitaalmembraan en het vlak daarboven gelegen gebied door mesodermontwikkeling henvelachtig verdikt, de aanleg van den phallus (fig. 8, ph.). De nrogenitaalmembraan en het daaraan grenzende gedeelte van de kloake komen daarbij voor een deel tegen de anale oppervlakte van den phallus te liggen. Door deze ontwikkeling is inde kloake een min of meer duidelijke scheiding tot stand gekomen in opvolgende gedeelten, zooals deze in figuur 8, een sche-Tijdsohr. v. Yerlosk. en Gynaec. XXIII. H

139

Piguur 8