zekerheid is uitte maken, of zij daarmee iets te maken heeft, daalde vliezen hier en daar verscheurd zijn. Ten slotte zij voorloopig nog opgemerkt, dat de navelstreng van het normale, doode kind 2 arteries en 2 venae bevat. Een rechtstreeksche communicatie der navelarteries van heide vruchten kon ik aan de versche placenta door voorzichtig sondeeren niet aantoonen. Toch is het op grond van het overmatig sterke oedeem, zooals dat voorkomt bij den acardiacus, zeer waarschijnlijk, dat er een ruime verbinding bestaat, en dat ten minste gedurende zijn laatste levensdagen de bloedsomloop van den acephalus is verzorgd door zijns broeders hart. Spreker hoopt, nadat een nauwkeurig onderzoek van beide vaatstelsels zal zijn verricht, inde gelegenheid te zijn, de juiste toedracht mede te deelen. Prof. Kou w er heeft met belangstelling de demonstratie van den heer de Sn o o gevolgd; zijn theoretische beschouwingen kan hij evenwel niet geheel onderschrijven. Dat de uitwendige baarmoedermond wijder is dan de inwendige, komt niet alléén bij plac. praevia maar eigenlijk bij elke multipara voor en de zoogenaamde „spoor” is volstrekt niet gebonden aan een boven het ost. int. vastzittende placenta. Wat het losmaken van den rand der placenta betreft, dat bereikt men op de veiligste manier hij gelijktijdige gaastamponnade van de cervix; daarmee stelpt men meteen de bloeding. De heer Dot te verwondert zich, dat de Snoo bij het losmaken van de placenta geen bloeding ziet; hij spreekt overeen gladde oppervlakte der placenta; dit schijnt er op te wijzen, dat de voor het ostium liggende placenta een reflexa-placenta is geweest: in dat geval kan men zich het uitblijven van de bloeding begrijpen. De heer Dötte begrijpt voorts niet recht, hoe de Snoo den contractiering kan hebben gevoeld, terwijl er nog geen volkomen ontsluiting was. Dr. Driessen heeft ook gunstige ervaring over het losmaken van den rand der placenta bij plac. praev.; hij heeft de methode drie maal toegepast, en ondervonden, dat het beloop veel vlugger en gunstiger was dan anders. De haringen liepen spontaan af. Eenige jaren geleden heeft hij in deze Yereeniging ook reeds de methode besproken, destijds was er nog al oppositie, vooral van den kant van Prof. Treub, die luchtembolie vreesde. Bij de methode Bonnaire gebeurt feitelijk hetzelfde, en als Dr. Meur er tegenwoordig was, die omtrent de methode Bonnaire de meeste ervaring heeft bij plac. praevia, dan zou spreker hem vragen, wat zijn ervaringen zijn over luchtembolie. Dat men met tamponneeren van de cervix hetzelfde zou bereiken, kan Driessen niet met Kouwer eens zijn. De heer de Snoo beantwoordt de verschillende sprekers. Wat

62