de anatomie en physiologie van het gezonde en van het zieke individu. Het is er verre van verwijderd, dat ik het onderwerp der behandeling hiermede als uitgeput zou willen beschouwen. Het is mijn bedoeling o. a. duidelijk te maken, welke overwegingen er ons toe hebben geleid bij de behandeling van de zieke kraamvrouw ons te onthouden van rechtstreeks tegen de bacteriƫn gerichte maatregelen. Ook dd* slechts korten tijd beproefde serum-behandeling (streptococcen- of staphylococcen- of polyvalente sera) gaf weldra ontgoocheling; hetzelfde geldt voor de collargol-therapie. Aan toepassing van doelmatige vaccins stonden de herhaalde teleurstellingen inden weg, die het bacteriologisch onderzoek van het bloed onzer zieken ons baarde. Zoo bleven wij op het betrekkelijk passieve standpunt staan, alles te vermijden, wat het natuurlijke genezingsproces zou kunnen storen. Of dit standpunt juist'is of niet, is, natuurlijk, langs statistisohen weg niet uitte maken. Ik zag er dan ook geen heil in, voor dat doel te voldoen aan het verlangen van den heer de Sn o o het groote materiaal van ziektegeschiedenissen statistisch te bestudeeren, dat in het archief der kliniek zich ophoopt. Op grond van hetgeen de voortdurende nauwkeurige waarneming aan het ziekbed Ons leerde en- op grond van de uiterst leerzame vondsten bij het pathologisch-anatomisch onderzoek, na den dood, heb ik mij meer en meer versterkt gevoeld inde overtuiging, dat ons standpunt ons in staat stelde, den patiƫnten zoo min mogelijk schade toe te brengen en haar zooveel mogelijk van nut te zijn. Dit schenkt, natuurlijk, slechfs een zeer betrekkelijke tevredenheid! Het gevoel van machteloosheid tegenover een ziekte, die zoo menige jonge moeder vermoordt, blijft integendeel de krachtigste prikkel om reikhalzend naar betere wapenen daartegen uitte zien. In afwachting daarvan strijdt men met het wapentuig, waarop men dan nog het meest heeft leeren vertrouwen, de oogen geopend en de ooren gespitst op de komst van het betere, maar kritisch tegenover al wat onder valsche leus zich als zoodanig aanbiedt.

152