daan. „Zunahme der Follikelflüssigkeit und Yermehrung des Pollikel„inhaltes durch Wucherung der Tunica interna, massenhafte Zellen„bildung in der selben und die Paltung dieser Tunica, durch welche „der Pollikelinhalt selbst gegen das Stigma versohoben wird”. Ook Waldeyer1) hechtte groote waarde aan de woekering van de theca interna. Hij schreef de celvermeerdering toe aan het binnendringen van leucocyten. Waldeyer vergelijkt de follikelbersting met het doorbreken vaneen abces. Het ontstaan van vacuolen inden cumulus heeft men toegeschreven aan degeneratie van follikelepitheliumcellen van den cumulus ovigerus. Hier tegen is echter Sobotta2) met kracht opgekomen. Hij heeft met groote waarschijnlijkheid aangetoond, dat deze bewering berustte op onderzoek van atretische follikels en niet op dat van normale. Hij heeft met zekerheid kunnen aantoonen (en dit werd door Hono r é 3) bevestigd), dat holtevorming inden cumulus en aan de basis daarvan wel plaats heeft, doch dat er daarbij van epithelium-degeneratie geen sprake is; integendeel, het epithelium vertoont na de bersting, hoewel in geringe hoeveelheid, toch nog kerndeelingsfiguren. Bij de plooivorming (Paltung) van den follikelwand, die ik ook bij van der Hoeven4) vermeld vind, zou ik een vraagteeken willen plaatsen. Yoorzoover ik gelegenheid had groote follikels, die als rijp of zoo goed als rijp konden worden beschouwd, (met zekerheid is dit nimmer uitte maken), te onderzoeken, heb ik nimmer plooivorming door woekering van thecaweefsel kunnen waarnemen. Ook van het indringen vaneen groot aantal witte bloedlichaampjes heb ik mij niet kunnen overtuigen. Dat deze bloedlichaampjes aanleiding zouden geven tot weefselvermeerdering van de theca interna is al heel weinig waarschijnlijk. Op welke wijze heeft de follikelbersting plaats? Gebeurt dit plotseling en met kracht? Waarschijnlijk lijkt mij dit niet, omdat dan, althans bij dieren, die niet in het bezit zijn vaneen ovariaalzak 5) *) Eierstock und Ei. 2) Arohiv. f. mikrosk. Anat. Bd. 47, p. 273 (muis); Anat. Hefte Bd. YIII, p. 481 (konijn). 3) Arch. de Biol. T, XVI, p. 579 (konijn). 4) Treub’s leerboek der Yerlosk. 6® druk. p. 23. Vander Hoeven schrijft, dat „tengevolge van sterke vaatontwikkeling inde theca externa (de cellen van „de theca interna) in aantal en afmeting belangrijk toenemen. Daardoor verkrijgt de binnenkant van den ongebarsten follikel een gegolfd oppervlak.” 5) E. Zuokerkandl. Zur vergleichenden Anatomie der Ovarialtaschen Anat. Hefte Bd. VIII le, Abth (Heft 27) 1897 S. 705 zie p. 785. „Es dürfte keinem „Zweifel nnterliegen, dass die beschriebenen Einrichtungen insofern Hilfsaparate

53