tot boven de symphysis verwijderd, ongedeerd; hij woog 5 K.G. (fig. 5). De andere nier was niet te voelen. Genezen. Later bleek, dat de tumor reeds geruimen tijd bestaan had, maar in den laatsten tijd sterk was gegroeid De vroedvrouw, die patiënte eenige malen verlost had, had hem reeds voor een paar jaren ontdekt, doch patiënte, die er geen last van had, wilde geen medisch advies inwinnen. Prof. Stratz dankt den spreker voor de demonstratie van de fraaie reeks praeparaten en geeft in overweging een aantal foto’s in de notulen te doen opnemen. Hij vraagt naar de wijze, waarop de metastasen bij de vrouw met uteruscarcinoom (geval d) in beide ovaria en in het omentum zijn ontstaan, en merkt op, naar aanleiding van het gunstige verloop der longaandoening bij de vrouw met beide groote ovariumtumoren en uteruscarcinoom (geval c), dat vooral ook in den oorlog gebleken is, dat bij longaandoeningen in het algemeen een algemeene narcose beter verdragen wordt dan plaatselijke anaesthesie, vooral, wanneer de ingreep langdurig en uitgebreid is. Hij meent, dat in den regel postoperatieve longaandoeningen het gevolg zijn van kleine embolieën en niet zoozeer van het gebruikte narcoticum. Lichte longaandoeningen moet men bij dringende indicatie tot operatie niet overschatten. De Sn o o zegt, dat naar zijn meening de metastasen in het omentum (geval d) rechtstreeks zijn voortgeleid van de ovaria uit, waarmede het omentum was vergroeid, daar de carcinoomknobbels naar het colon transversura toe in grootte afnemen. Tusschen het primaire carcinoom in den uterus en de eierstokken bestaat een dergelijk rechtstreeksch verband niet, zooals reeds makroskopisch zichtbaar is. Het is echter bekend, dat in de eierstokken zich gemakkelijk metastasen van allerlei carcinomen (borst, intestina) ontwikkelen, dat de ovaria dus een praedilectie-plaats zijn en daarin meent hij de oorzaak te moeten zien, dat in het bedoelde geval de ovaria zijn aangetast. Wat de opmerking van Prof. Stratz betreft omtrent de beteekenis van longaandoeningen, heeft ook hij den indruk gekregen, dat men niet al te angstvallig behoeft te zijn, maar aan den anderen kant meent hij toch te moeten waarschuwen tegen een al te groot optimisme. Nadat Prof. Stratz de wenschelijkheid heeft betoogd een bespreking te houden over het standpunt van den gynaecoloog tegenover het verstrekken van raad ter voorkoming' van zwangerschap zonder medische aanwijzing, wordt de vergadering gesloten.

206