BETER VOETBAL

in het verschiet

Rond een noordelijk trainingscentrum

Evert van Lingen kan het weten. Hij is de Noordelijke voetballer, die het vaakst in het Nederlandsch elftal heeft gespeeld: 13 keer. En het zouden er zelfs 18 maal zijn geweest, indien hij niet 5 keer voor de eer van de Oranjeshirt had bedankt. En wat zei nu deze oude, maar nog welbekende ster onlangs? Dit: „Het ontbreekt den Noordelijken voetballer tegenwoordig al te veel aan dat, waaraan wij vroeger allereerst aandacht gaven: Techniek." Techniek, dat wil zeggen: Beheersching van bal en lichaam. En het moet erkend: Deze uitspraak van den Groningschen oud-internationaal is volkomen juist. Er spelen zelfs in onze hoogste, in de eerste klasse ploegen voetballers, die de bal noch hun lichaam voldoende in bedwang hebben. En een voetballer, die niet over voldoende techniek beschikt, is gelijk een athleet, die niet weet hoe hij de speer precies moet hanteeren, of de wielrenner, die trappers en stuur niet geheel in bedwang kan houden.

Wat kan men doen, om dat tekort aan te vullen en op te heffen? Er is maar één remedie voor: Oefenen! En nu moet gezegd: Het heeft onze tegenwoordige spelers bij dat oefenen de laatste jaren niet meegezeten. De omstandigheden waren tijdens de bezetting van dien aard, dat er van voetbal al heel weinig terecht kon komen, en ook nu nog gaat de belangstelling van veel jonge spelers uit naar andere dingen dan sport. Zij hebben vraagstukken over dienstplicht, werk en studie te verwerken, en zoeken maar al te vaak ook eerder het gemakkelijke vermaak, waaraan het in de oorlog zoo vaak ontbrak, dan de inspannende sport-oefening.

Want training kost inspanning. Inspanning en volharding. Men behoeft maar rond te kijken in de Engelsche voetbalwereld — waar de beroepsspelers hun vaardigheid met de bal tot het uiterste hebben opgevoerd — om te weten, welk een tijd, opofferingen en wilskracht er noodig zijn om van die leerenzak-met-lucht een voorwerp te maken dat — om een gebruikelijke voetbal-uitdrukking te bezigen — als met een draadje aan de schoenen verbonden schijnt te zijn. Een oud-speler van de Britsche velden, die de sport eraan gaf, werd eens gevraagd, hoe hij het wel zoo ver had kunnen brengen: Speler van een beroemde club, speler ook van het Engelsche elftal. En wat was zijn antwoord?: „Ik oefende als jongen, dag-in, dag-uit, met een klein balletje, soms uren achter elkaar, op m'n eentje tegen een blinde muur, en ik trapte en ik kopte maar, zonder ophouden. Daardoor ben ik in het Engelsche elftal gekozen!"

Tja, zegt nu heel gemakkelijk een Nederlandsche, een Noordelijke speler: Dat was een beroepsspeler, en ik ben maar een amateur. Een voetballer, die speelt voor zijn genoegen. En bij dat woord genoegen, dat extra wordt onderstreept, kijkt hij U dan wat triomfantelijk aan, zoo op de manier van: Wat breng je daar nu tegenin? Maar er is heel véél tegenin te brengen. Kijk eens: Voetbal is tegenwoordig meer dan ooit een ploegspel, een sport, waarin niet de eenling, maar het geheel iets kan bereiken. Samenwerking is en blijft nummer één. Wanneer nu in zoo'n elftal een of meer spelers niet of niet voldoende oefenen (omdat zij dat geen genoegen vinden), is het gevolg, dat hun plaatsen in het geheel zwaker bezet zijn. en het resultaat eronder zal

Verkooijk. een der beste krachten van Bc Quick. vertoont zijn specialiteit: liet stoppen van een toegespeelde bal.

Kammeyer. de spil van Bc Quick, dribbelt er keurig op af.

lijden. De spijbelaars zullen na een uur of eerder al, wat men noemt „geen stoom" meer hebben, zij zullen uitgespeeld raken, en het gevolg zal wezen, dat de anderen, die wél trainden, zullen moeten bijspringen. Op die manier is men geen voetballer meer; men is klaplooper geworden. En dat kan toch geen sport meer heeten. Bovendien: Men heeft van zijn sport, van zijn ontsapnning pas het meeste genoegen, wanneer men er na de noodige inspanning het bestmogelijke in heeft weten te bereiken.

In heel veel vereenigingen heeft men na de bevrijding de grootste moeite gehad, de spelers met de noodzakelijkheid van training vertrouwd te maken. En er vielen harde klappen. Hier schakelde men die voetballers die de kantjes eraf liepen, van de hoofdploeg uit, ginds liet men de spelers schriftelijk de verplichting op zich nemen, voortaan de training te bezoeken. Een vereeniging kan zich de luxe niet veroorloven, een duur betaalde oefenmeester bij voortduring vacantie te geven.

En nu heeft dan ook de Koninklijke Nederlandsche Voetbal Bond in deze in de voetbalsport brandende en belangwekkende aangelegenheid ingegrepen: Men is hier sedert eenige weken begonnen met een training van de uitblinkende krachten, juist zooals men dat in het Westen met de gegadigden voor het Nederlandsch elftal pleegt te doen. Een oude bekende van de Noordelijke velden, Otto Bonsema, eertijds drager van de Oranjetrui en nu Bondsoefenmeester, geeft leiding aan deze speciale oefening, waarvoor niet alleen de algemeen bekende cracks in aanmerking komen, doch ook die welke in lagere vereenigingen, in kleinere kring blijk hebben gegeven uit het goede hout gesneden te zijn.

Het doel van deze oefening is twee-ledig: Op deze manier zal men — zoodra dat noodig zal zijn — gemakkelijk kunnen komen tot het samenstellen van de sterkstmogelijke Noordelijke ploeg, en bovendien zal men thans een flink aantal voetballers uit de Noordeiijkcclubs vertrouwd maken met het spel, zooals dat voor het nationale elftal is ontworpen, en langzamerhand over de geheele linie zal worden doorgevoerd. Want voetbal is toch niet meer, zooals in de tijd van Evert van Linge, voornamelijk of zelfs vrijwel heelemaal: techniek. Natuurlijk: Bal- en lichaamscontrole zijn onontbeerlijk voor elke voetballer, die iets wil gaan beteekenen, doch daarnaast is de tactiek, de ploeg-opstelling, de taak van elke speler in dat geheel zoo langzamerhand toch wel van bijzondere beteekenis geworden. Velen waren hiervan al lang overtuigd, en zij, die het er tot nu toe zonder meenden te kunnen doen, hebben in Huddersfield — waar Engeland ons elftal het vorig najaar versloeg — wel anders geleerd. De speelwijze, die men sindsdien heeft ontwikkeld, wordt nu overgebracht op onze beste spelers; het lijdt geen twijfel, dat zij er op hun beurt in hun eigen elftal, in hun vereeniging het hunne over zullen zeggen. En zoo zal deze nieuwe koers in ons spel langzamerhand doorwerken, en zal men er zich algemeen mee vertrouwd maken.

Voorloopig evenwel is de technische oefening van onze beste voetballers wel het belangrijkst. Op dit punt heeft het Noorden de jaren door een achterstand inzonderheid op het Westen gehad, en men zal slechts door stug-volgehouden oefening onder de best-mogelijke leiding dit verschil kunnen weg-werken. Laten de thans gekozen spelers zich spiegelen aan hun leermeester Bonsema, die reeds als heel jonge speler de eerzucht kende, eens in de nationale ploeg te worden opgesteld. En hij kwam er! Hoe? Natuurlijk: Doordat hij oefende onder leiding van Velocitas' Engelsche trainer Jefferson, maar meer en eerder nog doordst hij al zijn vrije tijd gaf aan zijn geliefde sport. Omdat hij ervan overtuigd was, het nooit goed-genoeg te kunnen als het erop aankwam, het hoogste in de voetbalsport: Een plaats in de rij der elf Oranjetruien, vóór de tribune opgesteld onder de toonen van het Wilhelmus — te bereiken

WEET U NOG

VAN TOEN?

HERINNERINGEN AAN DE BEVRIJDING.

In het hier volgende vragenlijstje wordt uw herinneringsvermogen met betrekking tot de bevrijding — nu pas twee jaar geleden — op den proef gesteld.

Eigenlijk zoudt U alle vragen heel precies moeten beantwoorden, want in spanning en de grootst mogelijke aandacht hebt U in dien tijd met al deze feiten meegeleefd. M<*ar zelfs als U achttien juiste antwoorden weet mag uw resultaat als voortreffelijk worden beschouwd. Vijftien tot zeventien juiste antwoorden beschouwen wij als goed, twaalf tot veertien als voldoende, doch met minder kunt U het voor uw goed fatsoen werkelijk niet doen. Op bladzijde 11 kunt U de juistheid van uw antwoorden controleeren.

1. Uw nakomelingen tot in het vijftigste geslacht zullen nog wel weten te vertellen, dat 4 Mei 1945 de datum was, waarop de Duitsche strijdkrachten in Noord-West Duitschland, Nederland en Denemarken voor Montgomery capituleerden. Maar weet U nog, in welke streek van Duitschland deze capitulatie werd onderteekend?

2. En in welke Fransche stad werd op 7 Mei de volledige capitulatie van Duitschland geteekend?

3. U zult zich nog wel herinneren, da£ de capitulatie-overeenkomst in Nederland op 5 Mei niet te Wageningen kon worden opgemaakt, doordat aldaar geen schrijfmachine was te vinden. In welke stad werd daags daarna deze overeenkomst voltooid?

4. Welke stad werd eerder bevrijd: Arnhem of Enschede?

5. Op welken dag begon het uitwerpen van voedselpakketten in het westen van ons land door geallieerde vliegtuigen?

6. Welken bijnaam kregen deze redders in den nood?

7. Weet U nog, welk sigarettenmerk de Canadeezen veelal rookten?

8. Uit welk land waren het wittebrood, boter en peulvruchten afkomstig, die omstreeks eind Februari en begin Maart aan de hongerende bevolking van west-Nederland werden uitgereikt?

9. In welke maand van 1945 deden de onvolprezen suikerbieten hun intrede op de bonnenlijst?

10. Hoe heette de ziekte, die bij vele Nederlanders optrad door opeenhoping van vocht tusschen de weefsels tengevolge van voedselgebrek?

11. Weet U nog hoeveel gram brood per week U in het begin van April ontving?

12. Hoe heette de hulpactie, die in Brabant, Limburg en Zeeland werd op touw gezet om de zoogenaamde „hongerprovincies" van ons land te helpen?

13. Wie kregen eind Mei 1945 opdracht een nieuwe regeering te vormen, nadat het kabinet-Gerbrandy was afgetreden?

14. Het voorspel van onze bevrijding vormde de groote invasie aan de kust van Normandië. Herinnert U zich nog den juisten datum van dit feit?

15. Onder welke benaming leeft de 5de September 1944 in onze geschiedenis voort?

16. En wat voor belangrijks gebeurde er op 17 September 1944?

17. Hoe was de naam van den jongen verzetsheld, die de Waalbrug te Nijmegen voor de Geallieerden wist te behouden?

18. In welke maand van 1945 betrad H.M. de Koningin voor het eerst sedert 1940 weer Nederlandschen grond?

19. Hoe heette het Nederlandsche leger-onderdeel, dat tijdens de bezetting in het buitenland werd gevormd en een aandeel nam in de bevrijding van ons land?

20. Op welken datum capituleerde Japan?