Lichtveld stelt als richtsnoer: „naar een Nederlandsch-Europeesche Literatuur”. Een vrij vage en niet ongevaarlike leuze. Het is ongetwijfeld juist dat een nationale literatuur in den zin van genre-literatuur ons niet veel verder brengen zal, doch hoe wil onze letterkunde zich ooit ontwikkelen anders dan als een van Nederlands karakter!

Onze moderne bouwkunst staat op internationaal peil, goed, maar is ze niet tevens door en door Hollands? Hoeveel te meer zal onze letterkunde, die zich toch als instrument van onze eigen taal bedient, niet haar eigen aard bewaren, ook wanneer zij tot Europese hoogte stijgt! Een te veel naar buiten zien kan slechts leiden tot navolging. Geen ~stapelplaats” doch ~productieland” zij het doel.

Dit maakt de lezer niet veel wijzer. Ook niet de betogen dat er eigenlik geen Nederlands proza is, daar hierin de dichter nog niet is overwonnen. Als reaksie op de woordkunst te aanvaarden, maar verder eerder in staat nog meer te verwarren. Met het zich afwenden van andere literaire stromingen wijst men nog geen richting aan.

Nu moet onmiddellik worden erkend, dat elke groepering in onze jongste letteren voorbarig zou zijn. De lezer zal zelf zijn weg moeten zoeken in deze bundel, zich met dit chaotiese moeten verzoenen. Doch een ding zal hij pijnlik blijven missen: het ontbreken van elk sterk, leiding-gevend talent. Niet de bontheid, maar de richtingloosheid is de werkelike teleurstelling van Erts.

Doch deze zwakte is tevens de beste rechtvaardiging der uitgave. Want wie kent deze literatuur? Verdeeld als zij is over ettelike tijdschriften en tientallen steeds in omvang slinkende bundels, dreigt zij buiten de publieke belangstelling te geraken. De zwijgzaamheid van vele der besten is in dit verband een veeg teken. Daarom zal aan ieder die belangstelt in de voortschrijding onzer letterkunde dit boek toch welkom zijn. Met al zijn gebreken is het niettemin in staat ons enig overzicht te verschaffen, juist in een tijd, die wat de dichtkunst betreft, vergeleken bij de meesters, die deels nog leven, deels ons reeds verlaten hebben, een inzinking vertoont.

Erts heeft daarbij nog een belangrijke steun: de kontinuiteit. Wat één bundel niet vermag zal wellicht de reeks ons geven.

K. L.