onkenbaar als object der beleving, maar wel als mogelijkheid eener nadere onderscheiding door begrippen.

In het ~denken” als moment van het ~bewustzijn” beleven wij het geestelijke zijn 1) en eveneens in onze lichamelijke gesteldheid het stoffelijke zijn. Deze deelname aan het Zijn wordt als de meest intense kennis beschouwd. Tenslotte culmineert deze leer zich in de formule, dat, wanneer kennis zal wezen een kennis van het ~zijnde”, er geen diepere kennis denkbaar is dan daar, waar het ~zijn” zelf wordt ~beleefd”.

De zoogenaamde exacte wetenschap zou zich alleen bewegen op het gebied van de kennis door begrippen, de kennis, die niet vraagt naar het ~wat” der samenstelling, maar alleen naar het ~hoe . De natuurwetenschap vraagt niet ~wat” kracht is, zij zoekt alleen naar de wetmatigheid, die aan de krachten valt te onderscheiden. Als moment eener verklaring blijft de kracht zelf voor het deductieve denken verborgen. Maar anderzijds is de kracht wel kenbaar als moment der beleving. Overal waar een kracht op ons inwerkt, zoo zegt men, ervaren wij haar en eveneens overal waar wij een kracht uitoefenen.

Op dezelfde wijze gaat de medische wetenschap het „hoe” van onze organen na. Zij zoekt hun functies te begrijpen en ook de remmende en de bevorderende invloeden te ontdekken. Wat het leven zelf is, dat op zijn beurt eerst aan die organen een beteekenis geeft, kan nooit tot object van onderzoek worden. ~Het leven zelf.” zoo heeft professor Bolland gezegd, ~kunnen wij niet onder een microscoop leggen.” Het leven zelf wordt niet begrepen, maar het wordt ~beleefd”.

Op deze wijze zouden wij in onze ethische, aestetische en religieuze beleving eveneens een onmiddellijke kennis der werkelijkheid hebben, zonder dat deze kennis daarom behoeft te worden herleid, tot een kennis van het ~begrijpen”, een kennis van het ~waarom”. De uitspraak van Sokrates en ook die van Hobbes, dat men van de natuur niet kan spreken van ~goed” of ~slecht , wordt, volgens deze leer der kennisbeleving, gelogenstraft. De natuur is ~goed” voor zoover zij door ons als ~goed” wordt beleefd en zij is ~schoon” voor zoover zij als ~schoon” wordt beleefd. En tevens is zij ~vroom” voor zoover zij tot aanbidding dwingt. Dit laatste wil als mystieke kennisleer dan weer zeggen, dat uit de natuur als object onzer aanbidding het onmiddellijke bestaan Gods spreekt. De grootheid van de natuur wordt „ervaren” als een onmiddellijke uiting van de grootheid Gods.

Dr. P. STERKMAN

l)Het doorbreken van bet Zijn in het Denken is de zin van zijn uitspraak: ~cogito ergo sum , ~ik denk, dus ik ben . Het denken is de onmiddellijke ~zijnsbeleving”.