ZEILSCHIP DOOR JONGEN VAN 11 JAAR

uitingen gadesloeg? En U wenken gaf, met U praatte, aanwees en. . . , bezielde? En dwong hij U dan scherper te zien, minder gauw tevreden te zijn, hetzelfde onderwerp nog eens weer, maar nu beter te maken? Hij zal stellig niet gelachen hebben om Uw kinderliefde voor bonte tooneelen en bonte kleuren. Neen, ook hij vond het mooi, maar als leermeester wist hij van .... mooier. En dit mooiere te toonen en te laten beoefenen werd zijn taak. De smaak moest gevormd worden.

Deed hij dit alles? Ongetwijfeld, want we hadden het over den fijnvoelenden kunstenaar, die paedagoog was, en niet, stellig niet over den theoreticus, den nalooper van allerlei nieuwerwetsigheden, den toejuicher van de allerlaatste ~nieuwe methode. \Ve hadden het over den minnaar van de schoone lijn en de nobele kleur. Bij hem is de teekenles niet langer een oefening in verveling, een plaag of een met ~kwapoetserijen” opgevuld uur. I

En hij, die zich kind-met-de-kinderen weet, zijn talenten in dienst stelt van de pogingen der kinderen, leidend en bezielend voortgaat, zelf kunstenaar is, hij vindt voor die lessen zijn eigen methode en hij doet den aanleg tot esthetischen zin bij de jonge kinderen uitgroeien tot iets dat in later leven een bron van innige vreogd zal worden.