jazz op cinema-orgel
marjoleintje,
cherubijntje,
beeldeke van porcelijn,
met je flik-flak-flonker oogjes,
en je fijne wenkbrauw-boogjes,
die (nou ja,) geschoren zijn.
marjoleintje,
serafijntje,
heel m’n hart is van jou wèg:
van je jurk (die met die stipjes,)
van je vermiljoene lipjes,
(maar die zijn toch kiss-proof, zeg?)
marjoleintje,
poppedijntje,
met je blonde-harenkrans,
’k zou je altijd willen kussen,
en je in m’n armen sussen;
zeg eens, baby, heb ik chance?
will. wemerman.