ODILON REDON

„A SOI MÊME” – ZIJN WERK

Odilon Redon, de droorr.koning en fantast, meester van het zwarte en wit, en leerling van den grooten Rodolphe Bresdin, met wien hij alleen de materiaalkeuze gemeen had, is voor Nederland allang geen onbekende meer. Particulieren bezitten sommige van zijn prachtige prenten, meest lithographieën en fantastische schilderijen, de kunsthandel De Bois in Haarlem heeft steeds een mooie collectie van zijn werk in voorraad. Dit voorjaar hield Parijs een groote tentoonstelling van zijn werk. Men verkocht, naast de gebruikelijke catalogus, ook Redon’s dagboek of ~Journal ~A soi même”. Dit interessante boekje geeft een verzameling opstellen, min of meer in dagboekvorm, chronologisch gerangschikt, waaruit heel duidelijk de fijne geest en het scherpe observatievermogen van den talentvollen man spreekt. De wijze en levensdiepe opmerkingen zijn niet alle belangrijk om er nog meer Redon door te leeren kennen en begrijpen. Maar ze zijn van groote waarde voor wie zelf artist is en begrijpelijk samenklank zoekt met ’t eigen wezen. In deze stukken proza en korte aphorismen is een groot denker aan het woord, een subliem ziener, die zijn afstand kiest tusschen hem en een eeuwig wisselende realiteit.

Het werk van Redon is, langs de voorstelling, in twee deelen te verdeelen, n.l. de reëele, tastbare werkelijkheid en de surrealistische droomonderwerpen, met als overgang de fantastische prenten van operafiguren en mythologische voorstellingen. Tot de eerste groep reken ik toch zeker de bloemstukken, die zoo innig het essensieele wezen van de bloem geven; de kleurexpansie en de prachtige bovenzinnelijke uitstraling. Zijn pompeuze anemonen evenals de kleinere bouquetjes met de sprietige margrieten en het vlinderlichte papavertje hebben dezelfde felle, mineraalachtige kleuren. Daarbij sluiten zich de prachtige portretten aan; sommige vol zin voor de werkelijkheid en heel nauwkeurig geschilderd, andere al op t grensgebied tusschen realiteit en droom, zooals b.v. de raadselachtige teekening van een hellende vrouwenkop, genaamd ~les yeux dos . Zijn mooiste ~zwarten ' vindt men in de grillige monsterfantasieën: een slangprofiel drijvend op een watervlak, twee in hallucinatie geopende oogen kijkend onder een boogbrug, een zwevend hemelmonster, een gevleugelde cycloop, gevleugelde wezens, half vogel, half paard, stormend boven een fluweelzwarten afgrond, grootsch als Pegasus.

~La maison hantée”, een serie spookvoorstellingen, maar dichterlijk en minder fel gezien dan bij Edgar Allan Poe, prachtig in de diepere en diepste zwarten, zijn misschien het mooiste dat ooit uit een lithographische steen te voorschijn kwam. Ik herinner me b.v. uit deze reeks een voorstelling van een gebogen trap, uitkomend op een donker portaal, waarop de komst van een denkbeeldig wezen om den hoek zoo sterk gesuggereerd was, dat de geheele aandacht geankerd bleef aan de bocht van de leuning, die niet anders bleek te zijn dan een lichtende baan in een donker vlak. Van de opera-voorstelligen zijn bekend de kleine prent met de stijlvolle Brunhildefiguur, een veel grootere litho, eveneens met een gehelmde en strijdbare vrouw en een prachtige voorstelling van een man met ros (Sieg-