Strijdende helden In het Javaansche dans-tooneel (wayang-wong).

Het zou ons ook niet behoeven te verwonderen, dat de Javanen hun danskunst ~eigen” hielden. De Javaansche kunst heeft zich in alle opzichten in het cultureel Javaansche centrum der Vorstenlanden, in bouwkunst, muziek, tooneel en dans, tamelijk onafhankelijk weten te ontwikkelen ondanks de drie groote cultuurgolven van buiten af: Hindoekunst en Boeddhisme, later: de Islam. En nog later: het Christendom.

Men kan dadelijk zeggen: Islam en Christendom zijn voor den Javaan wezensvreemd, de Hindoe-cultuur was verwanter en daardoor: gevaarlijker. Maar deze stelling is niet geheel juist. Ik maakte deze opmerking eens tegen den broeder van den tegenwoordigen Sultan van Djocjacarta, den fijnzinnigen kunstenaar Prins Soerjodiningrat en deze gaf mij het volgende merkwaardige antwoord:

„Ja, men beweert inderdaad wel eens dat de kunst op Java niet anders is dan Hindoe-import. Maar deze bewering is heusch even belachelijk als de