CORRIE HARTONG:

Wij kunnen eigenlijk pas sinds zoo korten tijd van een Nederlandsche danskunst spreken, dat het moeilijk is een oordeel te vellen over haar nu bereikt peil, moeilijker nog over haar mogelijkheden van ontwikkeling in de komende jaren. De reden, waarom een werkelijke danscultuur in ons land niet bestaan heeft, ligt hoofdzakelijk in het feit, dat er geen plaats was, waar zij kon groeien. Er is geen opera, geen vast tooneel, waaraan een dansgroep geregeld werkend verbonden is. Voor een enkelen, grooten solodanser is er in een klein land nauwelijks een bestaansmogelijkheid en bovendien moet er toch een zekere basis zijn, waaruit zulke figuren voortkomen. Of de aard van ons volk mee oorzaak is, dat het niet tot een bloeiende danscultuur kon komen, is moeilijk uit te maken, daar er in de laatste jaren een opmerkelijke belangstelling voor den dans is gekomen, zoodat deze veronderstelling dan weer onjuist zou zijn.

Misschien is de belangstelling en de enthousiaste overgave aan den dans, die wij in de laatste jaren zeer stellig in Holland Waarnemen, eerst mogelijk geworden, toen van een andere zijde dan van het tooneel uit, begrip voor beweging en bewegingskunst gewekt werd. Het zou te ver voeren een uitgebreide uiteenzetting te geven van de impulsen, die in de laatste dertig jaar den dans een nieuwe richting, maar vooral een nieuwe plaats gegeven hebben. Dit laatste echter heeft het mogelijk gemaakt, dat wij in Holland den dans zijn gaan benaderen, aanvoelen en beoefenen. Dansen kan, in tegenstelling met vroeger, door iedereen beleefd worden, al wil dat natuurlijk niet zeggen, dat ook ieder een geboren danser is. Er is nu een veel breedere grondslag van dansgevoelige menschen gekomen en eerst dan kan er van het groeien van een danscultuur sprake zijn. Of tenslotte daaruit voortvloeiende de tooneeldans een kans zal krijgen, hangt ten zeerste af van de omstandigheden. Er zijn wel teekenen, die in deze richting wijzen, maar de moeilijkheid blijft natuurlijk: waar en hoe zal een vaste dansgroep met een repertoire van groote balletten in Holland kunnen bestaan? Voorloopig ligt hier te lande voor den danser alleen de weg open tot paedagogische werkzaamheid en het bij gelegenheid optreden als solist of met groep, om daarin uiting te geven aan wat hij in den dans meent te kunnen en moeten zeggen.