Hans Holbein, Zelfportret op 40-jarige leeftijd (Selfportrait at the age of forty).

2 December j.l. was het 450 jaar geleden, dat de Duitse schilder en tekenaar Haiis Holbein de Jonge in Hamburg werd geboren.

Aan vele ten van Duitse Zwitserse geleerden, van kooplieden, van Franse diplomaten, van Engelse vorsten en ridders, van vrouwen en mannen verbonden, maar daarnaast ook de beroemde cyclus „De Dodendans” en de „Meier Madonna” in Darmstadt.

In nauwelijks dertig jaar want hij stierf in 1543 in Londen aan de pest bouwde Holbein een omvangrijk oeuvre op. Hij maakte niet alleen portretten, doch vooral in het begin van zijn loopbaan beschilderde hij muren met antieke en bijbelse voorstellingen, tekende hij Initialen en titels voor de schoonste boeken, schilderde passietaferelen en wapenen voor glasschilderingen, maakte hij ontwerpen voor edelsmeden Hij deed alles waartoe zijn machtig talent hem in staat stelde.

Veel van het werk is verloren gegaan: de grote muurschilderingen in Luzern en Bazel, zijn grote schilderstukken in Londen. Gelukkig zijn echter een groot aantal tekeningen, studies en ontwerpen behouden gebleven.

Uit de portretten weten we hoe de schilder er heeft uitgezien, hoe zijn vader en zijn broer, zijn vrouw en zijn kinderen waren. Van de levensgeschiedenis van hemzelf weten we evenwel heel weinig. In Augsburg kan hij niet lang geweest zijn, want na een reis naar Italië vinden we al vroeg portretten van belangrijke persoonlijkheden uit de Zwitserse stad Bazel, die hij in 1526 moest verlaten om ons onbekende reden. In Bazel heerste een groot geestesleven en daarvan heeft Holbein met . zijn talent en zijn commercieel inzicht partij getrokken. Spoedig was hij een der meest gevierde kunstenaars, die zowel met staatspersonen als geleerden in nauw contact stond. Zo heeft hij daar ook de beroemde en moeilijk toegankelijke Erasmus ontmoet, een portret van hem gemaakt en boeken voor hem verzorgd. Toen Holbein in 1526 uit

Mo(l ein

Bazel vertrok, had hij een introductiebrief van Eraamus voor de Engelse geleerde Sir Thomas More bij zich, die de beste vriend en raadgever van koning Henry VIII was. Op deze wijze kwam Holbein in aanraking met het Engelse hof en zijn kunst werd dermate gewaardeerd, dat hij tot hofschilder werd benoemd. Op enkele reizen naar Frankrijk en een tweejarige terugkeer naar Bazel na is hij tot zijn dood in Engeland gebleven. Het is moeilijk te zeggen waarom zijn kunst boeit, doch voor zijn werk staande, beseft men de rustige kracht die ervan uit gaat. Een kracht welke ontstaat door de beheersing van de lijn, door de zin voor de werkelijkheid.

De waarheidsgetrouwe uitbeelding van de te schilderen of te tekenen persoon, dat is Holbein’s streven. We weten niet of hij de geportretteerde mens sympathiek vond of dat hij hem haatte. Ontroering of een uiting van gevoel behoeft men in zijn werk niet te zoeken. En zoals hij zichzelf in zijn werk uitschakelde, zo hield hij ook de wereld, de andere mensen buiten het portret. ledere persoonlijkheid, die Holbein uitbeeldde, werd geïsoleerd van het hem omringende leven, ja van zijn eigen leven zelfs. Zo strak en hard is de onbarmhartige lijn.

Als we een portret van Rembrandt zien, dan vertelt het ons van innerlijk leven. Het is alsof we de stem van de zitter kunnen horen. By Holbein daarvan niets. Maar de omtrek van een schedel, de vorm van een wang tekent hij met een allesomvattende en alleszeggende lijn, koel en knap.

Zoals de tekeningen en schilderijen zijn, zo moeten we ons ook Hans Holbein voorstellen: onbewogen, verzekerd van zichzelf en van zijn talent, vastbesloten zijn weg gaande, die tot eer en roem voerde.