Oefent de wielas in een boog geen trekkracht, dan is haar wrijvingsmiddelpunt U. Oefent de wiela,s daarentegen trekkracht, dan ligt haar wrijvingsmiddelpunt op de loodlijn MU, voorbij het piunt U b.v. in U'. Het punt E der wielas heeft dé snelheid van dwarsver-V schuiving V' = a zijnde de eenige snelheid van dat punt om U'.

Nu zegt Uebelacker: We kunnen de lineaire snelheid V van het midden der wielas A ontbinden in een snelheid loodrecht op de wielas =A B en in een draaisnelheid om U' (dus loodrecht op AU') = AC.

De snelheid A B komt voort uit de zuivere rolling der beide even groote wielen over de rails en is gelijk aan

de omtreksnelheid der wielen =v.

We kunnen de snelheid der voortgaande beweging A B en de draaisnelheid A C als volgt berekenen; A ABV 00 A MU' A, dus AB ; MU' = V : R. of AB X R = MU' X V of AB = MU' x = v. Eveneens hebben we A ACD 00 A AU' U dus AC :AD = AU'; aof AC x a = x AU' of AC = AU' X

Het blijkt dus, dat het midden der wielas A om het V punt U' draait, eveneens met een hoeksnelheid = K

De lineaire snelheid van het draagvlakje Bu om M wordt ontbonden in een snelheid loodrecht op de wielas en in een draaisnelheid om U’

De lineaire snelheid van het draagvlakje Bi om M wordt ontbonden in een snelheid loodrecht op de wielas en in een draaisnelheid oni U'.

De uiteinden der voortgaande snelheden loodrecht op de wielas =v, liggende op een rechte hjn H I//wielas. De uiteinden der draaisnelheden van de verschillende punten der as PQ om U' liggen op een reohte lijn JK.

Op die wijze is de draaiende beweging der wielas om M vernuftig gesplitst in: I°. eene rechtlijnig voortgaande beweging der wielas met een snelheid v door zuivere rolling, waarbij het aanrakingsvlakje tusschen band en rail in rust is

2°. eene draaiende beweging der wielas om U' waarbij het aanrakingsvlakje tusschen band en rail over de rail glijdt.

We beschoiuwen nu uitsluitend de draaiende beweging om het wrijvingsmiddelpunt U', die de adhaesie-wrijving geeft. De lineaire snelheid van elk der punten van de as PQ om U', Bi, A, Bu en E wordt ontbonden in eene snelheid loodrecht op de wielas en eene snelheid volgens de wielas V (= de snelheid van dwarsverschuiving V' = a De uiteinden van de snelheidsontbondenen loodrecht pp de wielas liggen in een rechte lijn LE. Die loodrecht-ontbondenen van de draaisnelheid der punten Bi en Bu om U' vormen de ■ slip-snelheid van het binnenwiel en het buitenwiel der wielas over de rail.

De draaisnelheden Dbu en Dbi zijn de werkelijke snelheden der wielbanden over de rails. We weten uit gelijkvormige driehoeken: V V Dbu : a = U' Bu : a of Dbu = U' Bu x Evenzoo heb-

V V ben we Dbi : a = U' Bi : a of Dm = U' Bi x De draagvlakjes Bu en Bi draaien dus om U' met eene V hoeksnelheid = K.

Fig. 2. Het motorrijtuig met een vasten radstand 3,30 M. trekt in een boog met straal as = 18 M.

De ontbondenen van Dbu en Dm volgens de wielas zijn V de snelheid van dwarsverschuiving V' = a -g-. K.

De ontbondenen van Dbu loodrecht op de wielas is de slipsnelheid Sbu We weten Sbu : a = U' N : a of Sbu = U' N K K

De ontbondenen van Dbi loodrecht op de wielas is de slipsnelheid Sbi.

We weten Sbi : a = U' O : aof Sbi= U' O

Deze slipsnelheden kunnen eenigszins nader als volgt worden berekend:

We vonden : MU' = MU' = R. Voorts is MU )/(R2 a®).

Dus is UU'= MU'--MU =—R —l/(R2 —a«)

U'N = R _ y'(R2 _ a 3) s Dus is ] U'O = -Y R K(R® a 2) + s,