DE LOCDMDTIEF

WEEKBLAD GEWIJD AAN DE BELANGEN VAN SPOOR-EN TRAMWEGEN ORGAAN VAN

de Nedeplandache A/fepeeniging voop Locaalspoopwegen en Ti“amwejgen Administpateup;

de N.V. Centr>aal Bupeau cdei® Ned.Vera.vooi» Loc. en'Tpamwegen Dipecteiun.

AMSTERDAM TEL.2.E835 Ir. D. H. STIGTER Q

No. 23.

Woensdag 9 Juni 1920.

38° Jaargang.

INHOUD:

N.V. Centraal Bureau der Nederlandsche Vereeniging’ voor Locaalspoorwegen en Tramwegen. Oproep Algemeene Vergadering. Agenda. Verbeterde Spoorweg-Koppeiingen. IV. (Slot). Reglement ter uitvoering van het vijfde lid onder b van art. 5 der Locaalspoor> en Tramwegwet, inhoudende bijzondere bepalingen voor het vervoer op tramwegen. (B. R. V. T ) VIII. (Slot.) Jaarverslagen 1919. Gooische Stoomtram. Verschillende Mededeelingen. Advertentiën.

N-F. Centraal Jlnrean der Nederlandsche Yereeniging voor Locaalspoorwegen en Tramwegen.

Oproep Algemeene Tergadering.

Ter voldoening aan bet bepaalde in Art. 16 der Statuten w;orden aandeelhouders opgeroepten tot het bijiwionen van eene Algemeene Vergiadering, te houden op Woensdag 23 Juni, des rtamidiJags te 2 uur in Hotel ~Krasnapolsky” te Amsterdam.

De Raad van Commissarissen,

J. W. V. d. VEGT,

Voorzitter

Agenda.

Agenda dor Algemeene Vergadertug van Aandeelhouders te houden, ingevolge Art. 16 der Statuten, op Woensdag 03 Juni 1920, des namiddags te 2 uur in Hotel Krasnapolsky, te Amsterdam.

I. \ oorlezing presentielijst.

a. Voorlezing notulen der vorige vergadering. 3. Aanwijzing va,n een Aandeelhouder tot vaststellen der notulen.

4. Jaarverslag van den Directeur. 5. Behandeling van balans, winst- en verliesrekening en vaststelling van het dividend.

6. Benoeming van een Commissaris wegens het periodiek aftreden van den heer H. van ’t Hoogerhuys Jr.

7. Behandeling van het nieuwe program voor de collectieve aankoopen. 8. Rondvraag.

Verbeterde Hpoorweg-Eoppelingen.

IV. (Slot.)

Beide voor den diensttioestand vereischte inkoppelingen zijn nu geschied, zoodat thans alleen de nog in een bocht hangende verbinding ~dhk-db” moet worden strakgetrokken, waarbij de buffers onderling geheel tot aanraking en hun veeren, evenals de trekVeeren, in spanning gebracht worden. (Zie hierbij ~Trekveeren en Koppekmoffen”).

Hierbij geldt voor den noodhaak nhk, hetgeen onfier kiop'pelende deelen hieromtrent gezegd werd. (Stand IV.) (Fig. 3, zie Loc. No. 21).

Voor dit spannen dient de volgenide handeling. '3°. Aanh,alen der die n s t kpi pp el in g en, daarmede gepaard gaande, gedeeltelijk aanhialen der r e s e r V e k lO p p e 1 i n g.

De rangeerder plaatst zich, nadat bij alle te koppelen voertuigen de handelingen sub 1° ern 2f verricht zijn, ter zijde van één der stelbalken, dus buiten het spoor en draait het daaronder uitkomende einde van de wormas. door middel van het handwiel, zóóver naar rechts om, dat een toenemenden weerstand vierder draaien belet.

Dit is een teeken, dat van het bedoelde Voertuig de 4 bufferveeren, de beide trekVeeren en de dienstkoppelingn van beide wagen-einden gespanjnen, resp. aangehaaldj zijn. tevens de reservekoppelingen in mindere mate.

Wanneer aldus gehandeld wordt bij' alle te koppelen voertuigen. dan zal elke dienstkoppeling tusschen 2 opeenvolgende wagens, djoor de gezamenlijke inkorting van alle daaronder liggende trekstpnggedeelben, ten slotte in voldoend gespannen toestand worden gebracht om een goede aaneensluiting van het treinjgedeelte te waarborgen. Dit doel wordt op deze wijze bereikt, zonder dq,t de rarigeerder zich een enkel oogenblik binn,ten het spoor en tusschen 2 bufferbalken behoeft te begeven terwijl, werkende aan gemakkelijk beweegbare, steeds goed gesmeerde deden, van hem aanmerkelijk minder inspanning wordt gevorderd dan vroeger.

Het ontkoppelen van 2 Yioertuig'en geschiedt natuurlijk door dezelfde handelingen, in omgekeerde volgorde, Overgang van de oude koppelinrichtiing naar de gewij 'z i g*d e.

Wanneer tot invoering van; oen nieuwe kopipelinrichting werd besloten, zoiude het natuurlijkerwijs geruimen tijd duren alvorens het wagenpark eener spoiorwiegengroep daarmede voorzien was. Aanbrenging der njeuwe en gewijzigde deelen kan alleen geschieden, wanjneer een voértuig voor algemeene herstelling, in de hoiofdwerkplaatsen, van de wielen 'en uit elkaar genomen' wordt.

Hoezeer dit oioik bespoedigd worde, zal het toch gedurende vele jaren nog noodig rijn,, gewijzigde met ongewijzigde voertuigen te koppelen.

Voor dit doel z,al een hulp- of overgangs's-tuk Hs (Fig. 6) mioeten dienen, uit een oud-model