wijze in de behoeften van het verkeer voorziet, zoo komt het ons voor dat daarentegen een concurrentie, die van overheidswege op kunstmatige wijze in het leven wordt gehouden, in een geval dat één der vervoermiddelen door zijn aard in het bijzonder voor het verkeer aangewezen is, geensdeels in het economisch belang van het land moet worden geacht. Wij hebben in het bijzonder twee gevallen op het oog : het eene, waarbij de Nederlandsche Spoorwegen daartoe wellicht door de be]mlingen der spoorwegwetgeving gedwongen, op niet rendeerende lijnen of vakken een aantal treinen jrer dag laten loopen, terwijl door een ander vervoermiddel op meer economische wijze in de behoeften van het vervoer zou kunnen worden voorzien en ten deele reeds voorzien wordt ; het andere, dat het Rijk de mogelijkheid tot goedkooper vervoer schejh door zelf b.v. in den vorm van aanleg- en onderhoudskosten van een sjjoor- of waterweg of van subsidie aan een vervoerweg of aan een vervoermiddel een deel der vervoerkosten op te dragen.

Wij merken omtrent het een en ander het volgende op.

De spoorweg is, althans wanneer hij met stoomkracht geëxploiteerd wordt, niet bij uitstek geschikt voor de bediening van een klein vervoer over korten afstand. Hiervoor biedt het motorrijtuig, dat bij een geringer capaciteit lagere kosten per km vordert, voordeelen en het zal van de ligging van den spoorweg en met name der stations ten opzichte van de centra van verkeer afhangen of het economischer is motorwagens op den spoorweg te laten loopen dan wel autobussen en vrachtauto’s op de wegen voor liet gewoon verkeer voor de bediening van het vervoer te gebruiken. De Nederlandsciie Spoorwegen hebben reeds op enkele lijnen motorwagens voor het personenvervoer in dienst gesteld. 1)

Waar de spoorweg echter ten o[)zichte van de kommen der steden en dorpen minder gunstig is gelegen, daar zal ook de motorwagen op rails niet aan de behoeften van het verkeer voldoen en zal het economischer zijn het vervoer nret autobussen en vrachtauto’s, die tot in de centra van verkeer doordringen, te bedienen. Die autobussen en vrachtairto’s zouden door de Nederlandsche Spoorwegen zelve geëxploiteerd kunnen worden ; indien echter een goede exploitatie door anderen verzekerd is, waartoe, wat de autobussen betreft, de maatregelen in hoofdstuk II voorgesteld, den weg openen, dan kan ook zulk een exploitatie worden aanvaard. In beide gevallen zal de spoorwegonderneming de exploitatie van den personendienst op kleinen afstand kunnen vermmderen, terwijl, wanneer anderen de vrachtautodiensten exploiteeren, de

1) In dit verband zij, behalve op het rapport over het gebruik van motorwagens, in de Annales des Fonts et Chaussées van 1923 No. 1, gewezen op een niededeeling van de American Short Rine Railroad Association (zie Scientific American, Jannary 1924), waarin gezegd wordt dat een motorwagen op rails 10 a 25 $ cents per mijl, alles inbegrepen, vordert, terwijl de kosten van een met stoom gedreven trein 65 $ cents a 1 dollar zijn per mijl. Waar het vervoer zoo gering is dat men slechts een trein met een of twee wagens voor de bediening noodig heeft, zon volgens die mededeeling het voordeel aan de zijde van de motorwagens zijn.

spoorwegen met dezen voor den bestelgoederenen voor een deel van den vrachtgoederendienst zouden kunnen contracteeren. Het verdient o.i. aanbeveling, dat van Regeeringswege de beperking van een niet rendeerenden treinenloop, die in het belang van de streek niet noodzakelijk is, wordt bevorderd.

Op de concurrentie van de autobussen met de spoorwegen en in het bijzonder met de tramwegen komen wij in hoofdstuk II terug ; wij meenden echter deze enkele woorden in verband met de spoorwegtekorten hier reeds te moeten opnemen.

De aanleg en verbetering van waterwegen, die kosteloos ter beschikking van den vervoerder worden gesteld, is in ons land van Overheidswege krachtig bevorderd, ook nadat het spoorwegnet bereids eene aanmerkelijke uitgebreidheid en dichtheid had verkregen, ten deele van wege internationale verplichtingen en overigens omdat het scheppen van goedkoo]) vervoer werd geacht te strekken in het algemeen belang en men, wat waterwegen betreft, van de stelling uitging, dat het vervoer te water goedkooper is dan het vervoer per sjroorweg. In het midden latende of die stelling in hare algemeenheid juist is, wil het ons voorkomen, dat men bij den aanleg van nieuwe vervoerwegen, zoowel gewone wegen, als spoor- en waterwegen en wellicht ook bij het inrichten van vliegdiensten zich ernstig zal moeten afvragen of hiermede inderdaad in het economisch belang van het land wordt gehandeld. Dat meer gelegenheid tot verkeer nieuwe verkeersbehoeften schept, die zoowel aan de bestaande middelen van vervoer, als aan de nieuwe ten goede zullen komen, is eene stelling, die niet behoeft te worden bestreden om de mogelijkheid te erkennen, dat een nieuwe vervoerweg te land of te water vervoer aan de spoorwegen kan onttrekken en dientengevolge het door den Staat bij te passen tekort kan vergrooten. Doch hierin is, naar ons voorkomt, geen argument tegen den aanleg van den nieuwen vervoerweg te vinden, indien inderdaad de vervoerkosten langs den nieuwen weg een economische besiraring beteekenen, d.w.z. indien de vervoerkosten op dien weg, met inbegrip van rente en afschrijving der aanlegkosten en kosten van onderhoud en bediening beneden de kosten van vervoer per bestaanden vervoerweg, met name van de spoorwegen, liggen. De kosten van rente, afschrijving en onderhoud behoeven bij den bestaanden vervoerweg niet in rekening te worden gebracht, omdat die in elk geval moeten worden gedragen, of de nieuwe vervoerweg tot stand komt of niet.

Indien daarentegen geen redelijke zekerheid bestaat, dat die lagere vervoerkosten zich binnen afzienbaren tijd inderdaad op den nieuwen vervoerweg zullen voordoen, zal men onder de tegenwoordige omstandigheden van slechte Staatsfinanciën en te weinig kapitaalvorming o.i. zeker niet tot den aanleg mogen overgaan. Vooropgesteld worde hierbij, dat het bedrag waarop de bijkomende voordeelen (bij een kanaal b.v. verbetering van de afwatering), geschat mogen worden, bij de kostenberekening in mmdering behoort te worden gebracht.

Naar het oordeel onzer Commissie heeft men bij den aanleg van vervoerwegen er zich niet altijd voldoende rekenschap van gegeven wat de werkelijke vervoerkosten op die wegen bedragen.