En daar het van belang is dat de fabricage zoodanig geleid wordt dat R -1- 6 A groot wordt bij de grootst mogelijke R waarde, moet men zich niet tevreden stellen met het verlangen van semi-hard staal bij de staal werken.

Men moet voorschrijven een minimum R die niet te laag mag zijn (de voorwaarde R > 75 kg schijnt voldoende) terwijl men daarbij een hoog cijfer moest eischen bi minimum voor R 4- 6A.

Wij moeten hier nog opmerken dat men in de fabriek E grootere blokken walst dan in de fabriek A. Het staal is er om die reden beter geaffineerd.

Dit is een van de redenen waarom men in deze fabriek bil gelijke breukvastheid hoogere waarden verkrijgt voor A en dientengevolge ook voor R + 6 A.

3e. Beschouwingen over de belangrijkheid van enkele mechanische eigenschappen van het metaal.

Breukarbeid en breukvastheid.

Hoe verklaren wij de waarde van den breukarbeid zooals deze uit al de resultaten van de proeven welke wij genomen hebben schijnt af te leiden te zijn.

Wij hebben gezegd dat de golfslijtage in hoofdzaak terug te voeren is tot een afslijting door afschraping en dat de breukarbeid beschouwd kan worden als de maat van den arbeid welke noodig is om metaaldeeltjes door de werking der wielen van de spoorstaven af te rukken.

Deze zienswijze is het uitgan<jspunt voor onze stelling geweest.

Maar het grondige onderzoek van de elementen welke den breukarbeid vormen, een onderzoek dat wij moesten instellen teneinde het verband tusschen breukarbeid en de overige tot dusverre bekende kenmerken van staal te kunnen vastleggen, heeft ons ook op andere wijze het groote belang van den breukarbeid doen begrijpen.

Het is gebleken dat bij staal van een zelfde soort en zelfde breukvastheid, de breukarbeid des te grooter is, naarmate het materiaal meer homogeen is; bij de trekproeven moeten er zich interne kleine breukjes voordoen.

Deze kleine breukjes gaan vooraf aan het definitieve breken, waaruit volgt dat de totale uitrekking geringer is dan wanneer het staal homogeen geweest was. Een hooge breukarbeid zou dan ook een aanwijzing zijn voor homogeniteit.

Daar het, anderzijds, van belang is dat men, voor een zelfde waarde van breukarbeid die zoo hoog mogelijk is, een hooge breukvastheid heeft, komt men dus tot deze conclusie dat het staal voor spoorstaven tegelijkertijd hard en homogeen moet zijn, eigenschappen welke men herkent aan de waarde R en aan den breukarbeid.

Hardheid en homogeniteit, dit zouden dan twee van de voornaamste factoren zijn die een rol spelen bij de