Zeker is, dat bij Winsum het diluvium in den vorm van een zandige, met steenen bezaaide, lage hoogte terug te vinden is.

Trouwens de kennis van de ruggen en slenken van het diluvium zal blijken van het grootste belang te zijn voor een behoorlijk inzicht in het ontstaan van ons alluvium.

Met respekt gedenk ik hierbij den Oostfries Dodo Wildvang die reeds 45000 bonngen van 3 en meer meters diepte verricht heeft en nog steeds schijnt door te gaan met zijn nauwkeurig, doch zeer tijdroovend onderzoek van Oostfriesland.

Het Groningerdiep. Het breede en diepe bed van den ouden oerstroom

vulde zich op met zand, darg en klei. Ongeveer in het midden bleef het

nietig watertje over, dat Hunze genoemd wordt en toch ook nog in dezen

geringen staat veel last heeft veroorzaakt. Men zie hierover het volgende hoofdstuk.

Behalve „Hunze" draagt zij ook de naam Oostermoersche Vaart (een naam van Drentschen, n.1. westelijken oorsprong), Oosterdiep (door de bewoners van de stad Groningen zoo genoemd) of ook het Groningerdiep. Misschien is „Gronesbeke", dat in oude stukken voorkomt hetzelfde woord. De uitgang „ingen" in Groningen schijnt pas van lateren datum te zijn.

Het Lot. Ongeveer 1360 wordt de Hunze stadwaarts geleid. Vroeger had de stad verbinding met de Hunze door „het Lot" dat uit de oude stadsgrachten kwam en ten oosten van den Hondsrug gegraven werd naar Kortinghuis (de „Hoogte"). De tegenwoordige naam van het Lot is „Selwerder diepje". Het gedempte Boterdiep zal vroeger een deel van het Lot geweest zijn.

Bochten afgesneden. De groote bocht „de Koningslaagte" zal reeds vroeg afgesneden zijn door het stuk gegraven kanaal van Nadorst naar He?nelrijk. Terwijl langs de rest van den stroom dijkresten te herkennen zijn, zoo is dit langs de genoemde bocht niet het geval. De stroom moet hier ± 50 a 70 Meter breed geweest zijn. Langs de oevers vindt men nog steeds e boerderijen geplaatst die hiermede getuigenis afleggen van de taaiheid waarmede door de tijden vastgehouden is aan de oude huislegers. Gesteld dat het ongeveer 1000 jaar geleden is, dat dit stroombed werd verlaten en dat dus de direkte aanleiding om daar te blijven wonen daarmee verviel, dan is het verwonderlijk op te merken hoe men desondanks toch verkoos ver van alle verkeer te blijven wonen tot op heden !).

De genoemde Koningslaagte zal door de Nieuwe en de Oude Ae afgewaterd hebben naar de Delf.

1) Ik heb opgemerkt dat sommige boerderijen omgeven zijn door min of meer ronde en dan meestal zeer breede grachten. Dit beschouw ik als een teeken van oogen ouderdom. De vierkante grachten zullen niet zoo oud zijn en stammen uit den tijd dat men reeds regelmatige verkavelingen maakte. Meestal zijn de eenzaam in het veld gelegen plaatsen of „hornlegers" oud. De nieuwere liggen aan de landwegen, de oudere aan waterwegen.