tier'; het is het eerste nummer van een reeks, die ten slotte geheel Nederland zal omvatten. Daarmee zal dan een plan zijn verwezenlijkt, waartoe in 1940 door Mr. Dr. Ing. W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht het initiatief werd genomen.

Deze Toelichtingen hebben een veelzijdig doel. In de eerste plaats bevatten zij tal van geologische gegevens, die in de loop der jaren werden verzameld en die niet in de Geologische Kaart op 1:5°000 verwerkt konden worden, zoals bv. vele gegevens over de ondergrond, de fossielinhoud, stratigrafie en tectoniek van de lagen, de geophysische toestand, enz.. Deze gegevens worden aldus meer toegankelijk gemaakt, zoals dat ook geschiedt in soortgelijke publicaties in andere landen.

Daarnaast bevatten de Toelichtingen, en in dit opzicht wijken zij van die in andere landen af, ook bijdragen over andere wetenschappen, die met de geologie verband houden en waarvoor de geologische kaart van nut kan zijn, waardoor het gebruik van deze kaart voor de beoefenaars van die wetenschappen wordt vergemakkelijkt.

Ten einde een indruk te krijgen van de ervaringen, die verschillende deskundigen op deze gebieden met de Geologische Ivaart hadden en van hun verlangens in dit opzicht, werd een enquête gehouden. Zo werd het oordeel gevraagd van personen werkzaam op het gebied van de geologie, physische, sociale en economische geografie, biologie, natuurbescherming, bodem- en landbouwkunde, bosbouw, cultuurtechniek, hydrologie, grondmechanica, waterbouwkunde, archaeologie, planologie, enz.. Hierbij werd uiting gegeven aan verschillende desiderata ten aanzien van de inhoud van de Toelichtingen. In het bijzonder noemen wij bv. de wens van velen naar meer profielen, een wens waaraan toch maar zeer ten dele kan worden voldaan, daar deze berusten op boringen die door andere instanties en met een ander doel zijn verricht, zodat men de keuze van plaats en diepte slechts zelden in de hand heeft.

Ten slotte werden er ,Richtlijnen' vastgelegd, die de inhoud van de Toelichtingen bepalen. In het algemeen zal elke Toelichting verdeeld zijn in de volgende hoofdstukken: Geologie — Delfstoffen — Hydrologie -—- Grondmechanica — Bodemkunde — Physische Geografie ■— Plantenverspreiding — Archaeologie — Cultuurlandschap incl. Landbouw, waarvan elk hoofdstuk door een deskundige, liefst een goed kenner van de behandelde streek, zal worden bewerkt.

Voorlopig is Nederland naar het geologische karakter verdeeld in een aantal natuurlijke ,landschappen', en elk daarvan zal in een afzonderlijke Toelichting worden behandeld. Naar behoefte kunnen zij nog worden gesplitst of gecombineerd.

Het zijn: Hollands Noorderkwartier — Het Hollands-Utrechtse Polderland van het IJ tot de grote rivieren — Zeeland en de Zuidhollandse eilanden — Duinkust en Waddeneilanden — Het zeekleigebied van Groningen en Friesland — Het veengebied van Friesland en de kop van Overijsel — Het gebied van de grote rivieren — De vallei van de Gelderse IJsel — De Gelderse Vallei — Het grond-