de scherven als het ware uitgewassen zijn en mogelijk ook nog verplaatst.

Luttelgeest wordt in de lijsten van St. Odulf niet gevonden. Het komt voor zover mij bekend is alleen voor bij Commelin (2). Als bewijs dat Urk onder heren heeft gestaan noemt hij Dirk van Swieten, die in 1397 aan de Hollandse graaf Albrecht van Beieren toestond „dat hij tot Luttelgeest een sterkte mogt maken" om de Friezen hun roverijen op de Zuiderzee te beletten. De Vries, een ijverig onderzoeker van de geschiedenis van Urk, schrijft dat Luttelgeest op Urk lag, achter de duinen, een uur ten N van Espelberg. Voor het een noch voor het ander is bewijs bijgebracht (7). Er is aanleiding om Luttelgeest elders te zoeken. De mededeling van Commelin is reeds vreemd, omdat men eerder verwachten zou dat Albrecht, de landsheer, aan Dirk van Swieten rechten verleende; bovendien was er op Urk al een sterkte. Ook de Vries merkte deze dingen op.

In deze jaren deed Albrecht een poging om zijn macht te Friesland te vestigen. Staveren werd in 1398 veroverd en het volgende jaar was Dirk van Swieten kapitein binnen Staveren. Wel doet Albrecht op papier schenking na schenking in Friesland, maar na korte tijd is er van de Hollandse invloed bijna niets te bespeuren. Nu is Litsegaert of Luttekegast een kustdorp tussen Workum en Piaam (4). Thans heet het Gaast. In de 14de eeuw waren schippers van Stavoren en Luttikgeest vrachtvaarders voor Hamburg (6). Heeft Albrecht er over gedacht dit Luttikgeest onder het gezag van zijn getrouwe Dirk van Swieten te plaatsen, zoals hij in 1381 met Urk en Emmeloord gedaan had? Hoe aardig het ook met de geologische gesteldheid mag uitkomen, op historische gronden kan men Luttelgeest niet ten ZW van Kuinre plaatsen.

Voor de IJselmonden gaan de sloeflagen, een brakwatervorming, vrij spoedig over in mariene lagen. Het liét voor de hand verband te zoeken tussen dit feit, de verzanding der IJselmonden sedert het laatst der 15de eeuw en een verminderde watertoevoer van de IJsel. Ik geloof evenwel niet dat de St. Elisabethsvloed van 1421 bij machte was om de waterverdeling van de Rijn te beïnvloeden en het verval van de Waal sterk te vergroten (3). Welcker en Ramaer nemen veranderingen bij de verdeelpunten aan.

Staat het vast dat de watertoevoer door de IJsel in korte tijd sterk is verminderd? De klachten over de IJselmonden dateren uit een tijd toen de handel der IJselsteden door andere oorzaken in verval raakte. Bovendien bracht de toenemende diepgang der groter wordende schepen bezwaren mee. Toch moeten we ook een duidelijke vermindering van het vermogen van de IJsel aannemen, gevolg van wijzigingen in de vorm der separatiepunten in Gelderland die de Waal sedert de 15de eeuw tot een waterrijker rivier maakten. Dit blijkt uit de waarschuwing van hertog Johan van Kleef, van 1485, waarin hij de IJselsteden bericht dat steeds meer Rijnwater ,,in de Waal valt" (i)".