echter niet. Men vergete namelijk niet, dat ook het eigenlijke Waterland vroeger naast veeteelt den landbouw kende. Nog in 1550 gold dit Waterland niet alleen „rijk van beesten, zoodat een gemeene man 24 koeien houdt", maar zelfs had men „dat broekig (moerassig) land geleerd tarwe te dragen", „welke men niet lieflijker vindt" !).

Alle gegevens samenvattend, ben ik er van overtuigd, dat de Nederlandsche kolonisten te Store Magleby uit Noordholland, uit het oude Westfriesland, afkomstig zijn geweest. Zij zullen voornamelijk hebben thuis behoord in het zuidelijk gedeelte hiervan, dat men sedert 1282 als een min of meer afzonderlijk gebied „Waterland" is gaan beschouwen. Het blijft echter zeer wel mogelijk, dat er onder de kolonisten uit het noordelijk gedeelte van Noordholland, dat men tegenwoordig Westfriesland noemt, zullen zijn geweest. Steeds heeft men echter de Waterlanders en Westfriezen als één volk beschouwd, al sprak men dan ter onderscheiding van de Waterlandsche Friezen. Niet alleen de namen der menschen en hun zangerig dialect, maar vooral ook hun boerderijen, die overal benoorden het IJ in het oude Noorderkwartier volgens het zoo kenmerkend Noordhollandsche stelptype werden gebouwd, herinneren aan deze eenheid, aan deze gemeenschappelijke afkomst. Vandaar dan ook, dat de vraag, in hoeverre bewoners der Westfriesche kleistreken een aandeel in deze kolonisatie hebben genomen, hoe belangwekkend op zichzelf ook, van ondergeschikt belang blijft vergeleken met de — zonderling genoeg! — weer opgeworpen kwestie der zoogenaamde Zuidnederlandsche of erger nog Belgische afstamming der kolonisten. Een fantastische veronderstelling, berustend op verwarring van feiten en totaal onvoldoende kennis der bronnen.

II

Het eiland Amager ligt in de Sont op bijna 56° Nb. en 130 Ol. ten zuiden van en tegenover Kopenhagen. Het noordelijk deel van het eiland is zelfs bij deze zich ook hier voortdurend uitbreidende stad ingelijfd, nadat er reeds in 1618—1630 door koning Christiaan IV een voorstad en haven, Christianshavn, op was aangelegd. Amager is van het hoofdeiland Seeland gescheiden door een in het Noorden betrekkelijk smal, maar mede daardoor diep en snelstroomend vaarwater, het Kalvebodstrand dat naar het Zuidwesten steeds breeder en ook daardoor ondieper wordt, om tenslotte over te gaan in de zeer ondiepe en ruime K0ge Bugt. Twee groote bruggen van zeer moderne constructie: de Knippelsbro en de wel zeer forsche (want zeer nieuwe!) Amagerbro, verbinden tegenwoordig de eigenlijke stad met haar voorsteden op Amager: Christianshavn, Sundbyoster en Sundbyvester.

Evenals in het overige Denemarken, met uitzondering van Bornholm, bestaat de ondergrond van Amager uit krijt: een onderste laag van zacht schrijfkrijt, die ouder is en een jongere bovenlaag, veel meer steenachtig, welke het Danien, de zoogenaamde Deensche kalksteen

1) G. van Zeggelen, Blikken in het verleden van Waterland, blz. 81.