LITERATUUR

R. A. Daly : The changing world of the ice age. 1934. Yale Tjniversity Press, New Haven, U.SA. Prijs $ 5. Het wetenschappelijke werk van den grooten Amerikaan Daly is van bewonderenswaardige veelzijdigheid. Op het gebied van vulkanisme, gesteenteleer, geophysica en algemeene geologie heeft hij velerlei belangrijke en origineele geschriften het licht doen zien. Zeer bekend is ook zijn werk over het ontstaan van atollen en barrière-riffen. Hij verklaart hun wording uit het afslijpen van kusten en eilanden gedurende de lage standen der zeeën in den ijstijd. Op de aldus gevormde plateau's zou bij het stijgen van den zeespiegel een rifrand zijn gegroeid. Darwin schreef hun vorming toe aan daling van den ondergrond met gelijktijdig opgroeien van de riffen. Hoewel er gegronde redenen bestaan om Darwin's verklaring aan te hangen voor de diepere voetstukken, waarop de atollen gelegen zijn, is het nauwelijks te betwijfelen, dat Daly in zooverre gelijk heeft, dat de ijstijd een overheerschende rol gespeeld heeft bij de uiteindelijke vormgeving van de bovenste 100 m van het heele rifbouwsel.

In het bovengenoemde boekwerk heeft Daly zijn inzichten omtrent de groote lijnen der glaciale geschiedenis op heldere en boeiende wijze samengevat. In het eerste hoofdstuk krijgen wij een bondig overzicht van de hedendaagsche en diluviale ijskappen. In het tweede en derde hoofdstuk wordt nader ingegaan op het post-glaciale slinken van de landijsbedekkingen in Europa en Noord-Amerika, waarbij de aandacht speciaal wordt gevestigd op de isostatische verschijnselen en de eustatische schommelingen van den zeespiegel. De groote overeenkomst voor de twee continenten wordt hierbij duidelijk in 't licht gesteld. Hoofdstuk IV is van geophysischen aard en handelt over het mechanisme van de isostatische bewegingen. Daly komt tot de origineele conclusie, dat de plastische vloeibewegingen niet vlak onder de korst plaatsgrepen, maar op een diepte van 1000 km en meer. Het daarboven gelegen gebied werd verbogen en „geponsd" langs verticale breukvlakken die ruwweg evenwijdig aan den ijsrand verliepen. Daly bespreekt uitvoerig de hooge en lage standen van den zeespiegel in hoofdstuk V en VI, waarbij hij gelegenheid vindt te wijzen op de enorme gecompliceerdheid van de processen en de schaarschte aan reeds beschikbare gegevens.

Ten slotte brengt hoofdstuk VII een overzicht en argumentatie van Daly's theorie over atolvorming.

Het boekwerk, dat 280 pagina's telt, is rijk geïllustreerd en van een register en meer dan 200 literatuur-opgaven voorzien. Het ontleent zijn groote waarde aan de overzichtelijke opstelling in breeder verband van de vele feiten en aan den nadruk, die op de groote problemen gelegd wordt. Ph. H. K