-van West-Australië. Vooral door deze verzeilingen zijn veel verliezen geleden en leed en ellende ondervonden. De schrijver beschrijft vrij uitvoerig de schipbreuken van de Batavia (1629) en van de Vergulde Dra eek (1656). Naast verzuim en tekortkomingen, worden voorbeelden van heldhaftig plichtsbesef «n volharding in de herinnering teruggeroepen; 't glanzendste wel van den opperstuurman Abraham Leeman, in 1658 uit Batavia vertrokken aan boord van de galjoot De Waeckende Boey, tot hulpverleening na de ramp van de Vergulde Draeck.

Het relaas der daden onzer voorvaderen, van wie zoo velen een graf aan de Australische kusten hebben gevonden, dwingt over het geheel bewondering af en het is een sympathiek denkbeeld van dr. Stapel geweest dit in wijderen kring bekend te maken. Het zou echter goed geweest zijn het manuscript te hebben laten lezen door een deskundig zeevarende. Vermeden zou dan zijn de onjuiste beschrijving der huidige wijze van lengtebepaling op zee, zoomede eenige andere onjuistheden of onduidelijkheden van minder gewicht. Misleidend is „dat reeds in het eerste kwart van de 16de

eeuw bij tal van zeevaarders de overtuiging bestond van

het bestaan van Terra incognito Australis Deze overtuiging

is reeds afkomstig van Ptolemaeus. Ook de kaart geeft aanleiding tot critiek; te klein, zoodat er slechts enkele van de vermelde namen op voorkomen, en onnauwkeurig, wat de opsteek van de zuidelijke route (langs ongeveer de parallel van 40° Zb.) om de Noord betreft. Deze opsteek loopt te dicht langs de westkust van Australië en stelt derhalve het gevaar nog grooter voor dan het al was. J* k-

Tyra de Kleen. The temple dances in Bali. With a preface by Sven Hedin. Stockholm 1936. Prijs 6 guinea's.

Een Zweedsche kunstenares, freule Tyra de Kleen, bezocht in 1920 Java en Bali. Op Java vertoevend, was zij in de gelegenheid om aan het hof van den Soesoehoenan van Soerakarta de serimpien de bedojo-dansen te zien en zelfs om teekeningen te maken van de danseressen. Op Bali waren het in de eerste plaats de dansen en het ritueel der priesters, die haar belangstelling wekïen. Wellicht herinneren enkele lezers zich nog de tentoonstelling van haar teekenwerk en waterverfschilderingen, na haar terugkeer in Europa (Dec. 1921—Jan. 1922) gehouden te 's-Gravenhage. Een deel der teekeningen verscheen, met een beschrijving door P. d e Kat Angelino, in: Moedra's op Bali. Handhoudingen der priesters. 's-Gravenhage, 1922 (zie dit tijdschrift I923> P* I73 I74)• De beschrijving bevat 60 blz. tekst; de reproducties der teekeningen van de schilderes eveneens 60 blz.

Na haar terugkeer in Zweden verschenen geïllustreerde werken in de Zweedsche taal over hetgeen zij op Java en Bali had waargenomen. Het „Statens Etnografiska Museum" te Stockholm besloot echter een nieuwe serie publicaties te doen verschijnen in een