van hetgeen er uit een vliegtechnisch oogpunt voor vereischt wordt, en van hetgeen uit de lucht te zien was.

Den I5den Januari sprak mr. J. Kunst aan de hand van lichtbeelden voor het Genootschap, het Koloniaal Instituut en Oost-en-West over „Zang en dans in den Indischen archipel".

Spreker begon met erop te wijzen, dat de Indische archipel sinds vele duizenden jaren bewoond is. Telkens kwamen nieuwe rassen, nieuwe stammen deze eilandenwereld binnen; het gevolg is geweest, dat daar een amalgaam van rassen en beschavingen is ontstaan, op geen twee eilanden in dezelfde menging, en overal even moeilijk te ontwarren voor den ethnoloog en den historicus. Langs allerlei wegen heeft men getracht eenig licht op afkomst en samenstelling der archipelvolken te verkrijgen: de anthropologie, de archaeologie, de geschiedkunde, de vergelijkende taalwetenschap, alle droegen en dragen nog immer daartoe hun steentje bij. En sinds korten tijd tracht de jonge wetenschap der musicologie, der vergelijkende muziekwetenschap, een nieuwen weg door dit nog zoo duistere en problemenrijke gebied te banen.

Mr. Kunst schetste vervolgens hoe waardevolle gegevens langs den weg der intervalmeting en beschouwing der toonsystemen zijn verkregen. Daarnaast heeft spreker soms veel kunnen afleiden uit hetgeen bestudeering van de melodie-vorming hem had geleerd. Enkele treffende voorbeelden werden hiervan gegeven. Spreker gaf vervolgens zijn toehoorders een indruk van de rijke veelsoortigheid van zang en dans in den archipel, en wel aan de hand van lichtbeelden. In het Westen aanvangende, voerde hij zijn gehoor in gedachten langs vele eilanden, waarbij hij tal van muziekinstrumenten en dansvormen liet zien.

Tenslotte werd door middel van eenige gramophoonopnamen getoond, dat de Indonesische muziek in haar hoogste uitingen niet alleen belangstelling verdient uit een ethnologisch oogpunt, maar ook om haar schoone vormen en welluidendheid.

Te Utrecht sprak den 27sten Januari prof. dr. C. D. de Langen voor het Genootschap en Oost-en-West over „Klimaat en ras", aan de hand van lichtbeelden.

Spreker ving aan met eenige denkbeelden te uiten over de rassenphysiologie en het klimaat in algemeenen zin, maar kwam al spoedig tot wat het hoofdpunt van zijn voordracht was, namelijk de vraag: is kolonisatie van West-Europeanen in de tropen ook medisch verantwoord? Hierop heeft men reeds meermalen een bevestigend antwoord gegeven, maar de voorbeelden, die men als bewijsgronden gebruikte, waren geenszins steekhoudend. Al valt niet te ontkennen, dat het medisch althans mogelijk geacht moet! worden; een geheel andere vraag is of het ook sociaal-economisch mogelijk is.

Wat den mensch in de tropen bedreigen zijn vooral infectieziekten, waarvan evenwel moet worden vastgesteld, dat het geen andere ziekten