180 S., 78 Textabb., 43 Autotyp. und 9 Beil. Verlag von Walter de Gruyter und Co. Berlin und Leipzig, 1938- IJrÜs R~M. 35-2°-

De eerste aflevering van het 14de deel der wetenschappelijke resultaten van de Meteor-expeditie werd besproken in dit tijdschrift, 1936, blz. 912. — De schrijvers hebben de hooggespannen verwachtingen voor de tweede aflevering niet beschaamd. Zoo omvangrijk is het verzamelde waarnemingsmateriaal, dat Kuhlbrodt mededeelt, dat een volledige uiteenzetting zelfs in deze dikke aflevering niet mogelijk is en dat velerlei, dat hier ontbreekt, elders moet worden gepubliceerd. De inhoudsopgave alleen omvat 3y* klein gedrukte bladzijden! De acht hoofdstukken luiden afgekort: I. Voorafgaande en algemeene opmerkingen; II. Het regionale gedrag der meteorologische elementen; III. De dagelijksche gang; IV. Niet-periodieke veranderingen en weersverschijnselen; V. Luchtdruk; VI. Luchttemperatuur; VII. Vochtigheid; VIII. Neerslag. In het tweede hoofdstuk worden besproken: 1. Wind; 2. Luchtdruk; 3. Lucht- en watertemperatuur; 4. Vochtigheid; 5. „Psychrometrisch verschil" (verschil tusschen natte- en droge-bol-temperatuur); 6. Zicht; 7. Bewolking; 8. Neerslag en onweer; 9. Klimaatsverschillen tusschen de oost- en de westzijde van den Atlantischen Oceaan. Het derde hoofdstuk behandelt: 2. Wind; 3. Samenhang tusschen wind en luchtdruk; 4—6. Temperatuur van lucht en water en hun verschil; 7. Bewolking; 8. Neerslag, onweer en nevel; 9. Vergelijking van de dagelijksche gangen der verschillende elementen. De hoofdstukken V—VIII geven overzichten van de uitkomsten verkregen met de zelfregistreerende instrumenten.

Alle onderdeden zijn uitvoerig en met zorg bewerkt. De recensent moet zich beperken tot slechts enkele grepen. Bijzonder interessant zijn de fraaie wolkenfoto's (afb. 15 57)» c^e beschouwingen in Hoofdstuk III, 9, de stormstatistiek in Hoofdstuk IV, 2 (Zum Wettergeschehen), de constanten van de harmonische analysen in de hoofdstukken V—VII.

Voor den Nederlandschen oceanograaf zijn belangrijk de resultaten voor de temperatuur. Het blijkt (p. 232 en 234), dat de luchttemperatuur lager, de watertemperatuur hooger uitvalt dan die in de atlassen van den Atlantischen Oceaan van De Bilt. Kuhlbrodt is van oordeel, dat deze verschillen reëel zijn. De oorzaak is bij de gewone scheepswaarnemingen van de luchttemperatuur toe te schrijven aan stralingsinvloeden en warmte van het schip (p. 237). Kuhlbrodt concludeert, dat het meteorologisch zoo belangrijke verschil tusschen de temperatuur van lucht en water met de gebruikelijke middelen slechts onnauwkeurig bepaald kan worden. De afwijking tusschen dit verschil volgens de metingen van de „Meteor" en zijn „normale waarde" in de Nederlandsche atlassen is bijna altijd negatief, in den tropischen Atlantischen Oceaan gemiddeld -0,8° C. De oorzaak iS toe te schrijven aan systematische waarnemingsfouten in de luchttemperatuur, waar-