Op 21 Aug. 1608 komen zij met nieuwe klagten bij den Raad, dat de Wederdoopers ook in de Turfstraat vergaderen onder de • zondagspredikatiën, en dat zij hunne vergaderingen // verstercken mit aenkommende vrembden van hare gesintheyt."

Of er en zoo ja welke maatregelen door den Magistraat genomen zijn, om de stolticheyt en vermetenheyt der Wederdoperen te keer te gaan, is mij niet gebleken, maar uit de aanmaning daartoe vaii wege de Predikanten en uit de motieven die zij bezigen, blijkt duidelijk èn dat reeds langen tijd gemeentelijke zamenkomsten hadden plaats gehad, èn dat in den laatsten tijd het aantal Doopsgezinden aanzienlijk vermeerderd was, zoodat zij op twee plaatsen hunne vergaderingen hielden. Misschien is het vermoeden niet geheel ongegrond, dat wij, wat betreft de vergadering in de Turfstraat, en dat //versterken mit aenkommende vrembden," te denken hebben aan buitenlandsehe geloofsgenooten, Hoogduitschers. 'T is evenwel slechts een vermoeden, daar ik van het aanwezen van Hoogduitschers of Zwitsers geen spoor heb gevonden.

Op 9 Oct. 1617 besluit de Baad, dat de Mennonisten verpligt zijn de burger-parade mede te doen en in cas van uitblijven beboet zullen worden.

Yan de toepassing dezer strafbepaling kennen wij althans één voorbeeld. 'T was in 1624. De maand Februarij kenmerkte zich door strengen vorst en bittere koude. De rivieren hadden de landen overstroomd; de vorst was ingevallen en van die gelegenheid maakte Graaf Hendrik van den Berg gebruik om een strooptogt te doen in het Graafschap Zutphen en de Veluwe, en zoo mogelijk door te drin-