Dr. Hoekstra, Prof. Reinwardt, Prof. Volz en het Encyclopaedisch Bureau gewezen. 2)
Hoekstra — die eenige duidelijke voorbeelden noemt van dergelijken landaanwas, zooals bij Tandjoeng Bangsi, oostelijk van den gezamenlijken mond der Panai- en Bila-rivieren, waar in twee jaren tijds het land 25 meter was aangegroeid3) en verder bij den mond der Danai-rivier (Kateman) — acht de aangroeiing zóó sterk, dat „diese Bildungen auch jetzt noch unaufhörlich weiter vor sich gehen und es, geologisch gesprochen, nur kurze Zeit wahren wird, bis Bangka und einzelne Riouw Insein angegliedert werden", (d.i. aan de oostkust van Sumatra).
In zijn studie „De Bodem der Tropen in het algemeen en die van Nederlandsch-Indië in het bijzonder" geeft Dr. E. C. Jul. Mohr een duidelijk exposé van de wordingsgeschiedenis van deze oostkust van Sumatra: „Aangaande de vorming kan men constateeren, dat het geheel van dit oostelijke lage land (van Midden- en Zuid-Sumatra) in het heden en het — geologisch gesproken — jongste verleden is opgebouwd uit sedimenten, die te onderscheiden zijn in zee-sedimenten (later boven water gekomen) en land-sedimenten", (cursiveering van mij).
Om ons een voorstelling te geven wat door een groote rivier aan slib kan worden afgevoerd, deelt Mohr ons omtrent rivierafzettingen in zijn „De grond van Java en Sumatra" mede: „door een bandjir wordt het debiet van een rivier meer dan vertienvoudigd; slibgehalten van 10000 g/m3 zijn daarbij volstrekt geen zeldzaamheden. Het resultaat is dan, dat één zulk een bandjir van een der grootere rivieren bv. de Tji Taroem, de Solo of de Serajoe meer dan 100000 ton zwevende stoffen, slib, afvoert, dat zijn 10000 wagonladingen! Zand en steenen die over den rivierbodem rollen zijn hierbij nog niet eens meegerekend. Zoo wordt door het stroomende water aan de hoogere streken veel ontnomen, dit in de lagere streken afgezet of meegenomen naar zee. De laatste is echter zoo edel om althans een deel van wat de rivieren haar aanbrengen, terug te geven in den vorm van kustafzettingen".
Ook zoölogen brengen deze aanslibbing ter oostkust van Sumatra naar voren. Behalve Wallace (zie: Veth, P. J., Alfred Russel Wallace's The Malay Archipelago), die betoogt dat Sumatra tot zijn huidigen omvang is gekomen door de vorming van alluviale vlakten langs zijn noordoostelijke kusten, acht Dr. Hagen (Die Pflanzen- und Thierwelt von Deli) de aanslibbing en landvorming aan de Oostkust
2) Hoekstra, J. F., Die Oro- und Hydrographie Sumatra's. Inaugural Dissertation zur Erlangung der Doctorwürde an der Georg August Universitat zu Göttingen, 1893. — Reinwardt, C. G. C., Reis naar het Oostelijke gedeelte van den Indischen Archipel in het jaar 1821. — Volz, Wilhelm, Uber Bodenversetzung in den Tropen. Zeitschrift der Gesellschaft für Erdkunde, I9I3' — Mededeelingen van het Encyclopaedisch Bureau te Batavia, deel II, afl. I. Hoofdstuk Sumatra. Orohydrographisch.
3) Gedurende mijn diensttijd in de onderafdeeling Laboehanbilik en in Inderagiri heb ik den enormen aanwas aan deze kust zelf kunnen waarnemen.