Welvingsindex Welvingsindex Welvingsindex

van het Frontale van het Pariëtale van het Occipitale

Soemba 88,27 88,08 84,63

Schouten-eilanden .... 87,86 88,87 86,90

Tanimbar 88,2 88,2 85,8

Nias .... - 86,02 88,4 86,5

Mentawei 87,8 90,9 85,9

Schouten-eilanden (Bos) . . 87,3 i 88,8 84,1

Het blijkt, dat in den welvingsindex van het pariëtale de onderlinge verschillen zeer klein zijn. Ietwat grooter zijn de verschillen in den welvingsindex van het occipitale. De Meloloschedels blijken een kleinen index te hebben, d.w.z. een sterke welving van het occipitale. De welvingsindex van het occipitale is bij alle schedelgroepen kleiner dan die van het frontale en pariëtale, d.w.z. het achterhoofdsbeen is sterker gewelfd dan het voorhoofdsbeen en het wandbeen.

De welving van het occipitale kan ook blijken uit den hoek, dien de lambda-inionlijn maakt met de inion-opisthion-lijn. Hoe grooter de welving van het achterhoofdsbeen is, des te kleiner is deze hoek. De stand van het bovendeel van het occipitale kan bepaald worden door den lambdahoek, den hoek tusschen lambda-inion- en glabellainionlijn.

Krommingshoek van T , , , , , . . , Lambdahoek

het Occipitale

Soemba 1250 (120—136) 77,9° (73—86)

Schouten-eilanden .... 1310 86,3°

Tanimbar 125,2° 78,4°

Nias '29i8° 82,35"

Lomblèn . — 82,

Humboldtbaai 124,0° —

Z. W. N.-Guinee .... 121,0° j —

Mentawei 125,6° 82,1°

Schouten-eilanden (Bos) . . 123,5° —

De gemiddelde waarden van den krommingshoek van het occipitale en van den lambdahoek der Meloloschedels komen dus weer het meest overeen met die der Tanimbarschedels. Bij de schedels van Nieuw-Guinee werd een sterkere knikking tusschen de boven- en onderschub van het achterhoofdsbeen gevonden.

Onder den welvingsindex van Schwalbe verstaat men de procentische verhouding van koorde- en boogafstand nasion-inion. Voor dezen welvingsindex vond ik bij de Meloloschedels gemiddeld 52,06 (48,48—56,39). Bij mijn Schouten-eilandenschedels vond ik hiervoor gemiddeld 49,4, bij de Tanimbarschedels 51,6 bij de Niasschedels 51,67, bij Lomblènschedels 49,6 en bij Mentaweischedels 51,61. Bij de