cultuur was gebracht 24) en dat deze gronden in Zuid-Sumatra ware rijstlanden waren. Zij werden trouwens in Ptolemaeus tijd reeds gerst(rijst?)landen genoemd.

Dit waren bij uitstek de gronden waar met een leger strijdolifanten geageerd kon worden.

Maar om zulk een leger olifanten er op na te houden waren de uitgestrekte weideplaatsen noodig die door de oude Grieken, Romeinen en Chineezen reeds werden vermeld.

2. TAPROBANE VOLGENS DE MIDDELEEUWSCHE BERICHTEN

Uit de voorhanden gegevens der oudheid hebben wij kunnen vaststellen dat men zich Taprobane voorstelde als een in zuidoostelijke richting langgerekt eiland, omvattende Ceilon en Sumatra, maar in enge ren zin Sumatra en nog eigenlijker Zuid-Sumatra. Bovendien vinden wij in de middeleeuwen nog belangrijk geografisch materiaal dat tot hetzelfde resultaat leidt.

De Arabieren — het is bekend dat deze veel aan de Grieken hebben ontleend :— zijn niet zeker in hun berichten: dan eens is het Ceilon dan weer Sumatra (Rami, Raman, Ramnï) soms bepaaldelijk ZuidSumatra. Edrisï teekent op zijn kaart (1154) Djezïra Sarandib als een eiland bij Voor-Indië en Rami als een groot eiland ver daarvan verwijderd. Maar toch schrijft hij 25) : „Auprès de 1'ile de Sarandib est 1'ile de Rami".

De oudste Arabische schrijver Ibn Chordadzbeh maakt onderscheid tusschen Sirandïb, dat hij met Ceilon gelijkstelt, en Rami („au dela de 1'ile de Sirandïb est 1'ile de Rami"). Maar Birüni stelt Süvarndïb 26) weer gelijk met Zabag en onderstelt het dus in Zuid-Sumatra. Bij hem heet Ceilon Langka en behoort Sumatra tot Ceilon („1'Ile de Rami appartient a Ceilon").

Ook bij Dimaskï is Sirandïb gelegen in het zuidelijkste deel van den Indischen Oceaan dat aan de Chineesche Zee grenst (dus ZuidSumatra).

Abülfida noemt Zabag, Sirandïb, Lamurï en Kalah als eilanden van de oostelijke zee.

Mazasid al-Ittila verklaart dat Siyalan of Sayalan, waarop zich Sirandïb bevindt, gelegen is tusschen Indië en China en bespoeld wordt door de Salahit Zee. Sirandïb is volgens hem het oostelijkste van de tot Indië behoorende eilanden.

Gelijke mededeeling doet Yaküt: la grande mer de Salahit renferme 1'ile de Sïlan.

Dit eiland achten Mazasid en Yaküt dus in Zuid-Sumatra gelegen

24) De Arabische schrijvers verklaren dat in deze rijken de gecultiveerde gronden zich dermate aanéénrijden dat het hanengekraai zich 's morgens over verre afstanden onafgebroken liet hooren.

25) Geput wordt hier uit Ferrand's Relations des Voyages.

26) Deze transcriptie vooral wijst er op dat het Sirandïb der Arabieren oorspronkelijk Suvarnadvïpa moet zijn geweest.