De oorzaken van de omstandigheid dat de bemalingscapaciteit, die voorheen voldoende was, thans versterking behoeft, zijn de volgende. Het natuurlijke proces van de inklinking van den bodem doet meer en meer zijn invloed gelden, terwijl de nieuwste inzichten op landbouwkundig gebied aansporen tot verlaging van het waterpeil, hetgeen eveneens grootere werkkracht der gemalen noodzakelijk maakt. Verder is de waterberging ondanks het uitdiepen van tochten en slooten kleiner geworden, daar de wanden van deze wateren schuin naar beneden toeloopen, waardoor bij het lager worden van het waterpeil de ruimte voor waterberging is verminderd.

Aldus nemen de eischen die aan de bemaling worden gesteld voortdurend toe en dienen de gemalen een steeds grootere hoeveelheid water uit te slaan. Zoo moet b.v. te Hoofddorp een peil gehandhaafd worden dat één meter lager ligt dan bij de drooglegging van de Haarlemmermeer het geval was.

(Algemeen Handelsblad van 20-2-1941)

Behoud van den Sint Pietersberg. — In de laatste maanden heeft de Sint Pietersberg weer in het middelpunt van de belangstelling gestaan, vooral door de actie voor het behoud van de ruïne Lichtenberg. Zooals bekend is hadden locale instanties de ruïne prijs gegeven voor de uitbreiding van de cementfabriek van de E.N.C.I., die aan de oostzijde van den berg een groote groeve exploiteert, terwijl tevens de oostelijke bergrand langs de Maas, van de fabriek tot halverwege de Belgische grens, mocht worden afgegraven. Nu is het besluit gevallen dat deze beide objecten voor vernieling gespaard zullen blijven. Binnenkort zal definitief worden vastgesteld welke gedeelten van den berg in de toekomst wel zullen mogen worden afgegraven.

De thans gespaarde oostelijke helling van den Sint Pietersberg is in botanisch opzicht belangrijk als noordelijk bolwerk van verschillende plantensoorten die elders in Nederland niet voorkomen. De geomorfoloog vindt in deze helling den eenigen steilen gesteentewand langs een rivier in Nederland.

(Mededeelingen van de Contact-Commissie voor Natuur- en Landschapsbescherming)

Steenkoolontginning in België. — Zooals bekend heeft België twee steenkolengebieden: één ten zuiden van het oud-palaeozoïsche plateau van Brabant, gelegen in de provincies Luik, Namen en Henegouwen langs de Maas, de Sambre en de Haine en één ten noorden daarvan, het zg. Kempensche bekken in de provincie Limburg. Het zuidelijk bekken, dat zich langs genoemde rivieren van Luik over Namen, Charleroi en Bergen naar de Fransche grens uitstrekt, heeft een totale lengte van 170 km bij een breedte van 3—15 km. De delfstof komt er voor in lagen die een gemiddelde dikte hebben van minder dan één meter. De aanwezige reserves wor-