hunne gebreken, en zij waren dikwijls maar al te ontrouw aan het beginsel, dat zij heetten te vertegenwoordigen. Wijsheid is het voor ons, in hun leven als in een spiegel in te zien, wijsheid, die voor zelfverheffing bewaart, en tot zelfbeproeving leidende, van hare kinderen geregtvaardigd wordt.

Indien iemand zich opgewekt gevoelt bij gelegenheid dit gedeelte onzer geschiedenis naauwkeuriger te behandelen, hij zal mij aan zich verpligten, die van ganscher harte de woorden van Jufvrouw Gesula Burgers tot de mijne maak:

„Die 't beter weet, dien laat ik toe/*

„Dat hij 't hervatte en beter doe."

Utrecht, Junij 1867.

J. HARTOG.