■door verschuivingen („germanotype bewegingen") kunnen worden aangegrepen. Speciaal de orthogeosynclinale toestand is gekenmerkt door zeer sterke, vaak basische erupties („initiaal-vulkanisme"). Bij het optreden der alpino type-plooiing volgt dan de intrusie van veelal zuur magma, dat voor een deel „hypogeen" is, voor een ander deel echter „palingeen", d.w.z. ontstaan door afsmelting van diepere deelen der korst, die door isostatische bewegingen na de geweldige samenschuiving op groote diepfè zijn weggedrukt; deze intrusieve magma's vormen „synorogene plutonen". Met het „synorogene (sialische) plutonisme" is de magmatische activiteit in den orogenen cycius nog niet geëindigd; in een later stadium volgt vaak nog het „subsequente vulkanisme", dat in hoofdzaak effusief is. Nog weer later — eventueel zelfs veel later —, als de voormalige geosynclinale geheel „kratonisch gebied" is geworden, kan weer magma uit de diepere deelen der aarde omhoog dringen en krijgen wij effusieve werkingen, die tot het „finale (basische) magmatisme" behooren.

Een deel der hierboven — nog onvolledig — weergegeven begrippen en ideeën is reeds oud, en van Dana, Marcel Bertrand en Haug afkomstig; een ander deel is van Stille zelf. Door zijn geheele boek heen weet hij nu deze begrippen, die als het ware zijn „leidmotieven" zijn, op waarlijk virtuoze manier te gebruiken, en veelal ■overtuigt hij ook den lezer van de juistheid zijner visie. In andere gevallen moet de lezer bij een acrobatischen toer van den schrijver glimlachen, en denkt hij: „het is hem ook nu weer gelukt zijn schema intact te houden". In weer andere gevallen zal echter menig lezer vinden, dat aan de werkelijkheid toch wel geweld wordt aangedaan; de vroeger genoemde, objectieve expositie van alle feiten stelt eiken lezer in staat de boven aangeduide emoties te beleven !).

Stille meent al sinds vele jaren, dat de orogenetische fasen od aarde overal ongeveer gelijktijdig zijn opgetreden. Voor den slechts korten, post-eocenen tijd heeft hij zeven orogenetische fasen (pyrenaeische, savische, steirische, attische, rhodanische, wallachische en pasadenische), van elkander door langere an-orogene tijden gescheiden, opgesteld. Hij tracht nu alle jonge orogenesen in Amerika in één van de genoemde orogenetische fasen onder te brengen, een schematisatie, die in den tegenwoordigen tijd naar mijn meening reeds van te voren als onmogelijk moet aangemerkt worden, omdat men de gebeurtenissen aan beide zijden van den Atlantischen Oceaan niet met voldoende precisie naar den tijd correleeren kan. Wij weten — om maar één voorbeeld te noemen — niet of, wat

i) Enkele voorbeelden mogen hier aangeduid worden Stille moet de meest ingewikkelde beschouwingen invoeren om de palaeozoïsche plooiing van Las Delicias in NW-Mexico in zijn schema in te voegen (pag. 103-105). Hij tracht te bewijzen dat de post-cretacische plooiingen in Californië germanotyp zijn (pag. 203-222), maar zou zeker niet aarzelen in andere gevallen discordanties als in fig. 52, pag. 212 en profielen als in fig. 53, pag. 214 alpinotyp te noemen.