zijn dan resp. 10 en 20 jaar zelfs de tweede plaats inneemt na Noorwegen (fig. 9).

Ook de kust- en de binnenvaart worden in beschouwing genomen, waarbij er op wordt gewezen dat het van belang is dat ook de aangrenzende landen, vooral Duitschland, hun net van waterwegen uitbreiden, wat o.a. tot verdere ontwikkeling van de Rijnvaart kan leiden (fig. 11); momenteel spant het Nederlandsche net verreweg de kroon met 22,3 km per 100 km2 en 0,86 m per hoofd (fig. 10). Gewezen wordt verder op den stimuleerenden invloed van de scheepvaart op onze industrie, speciaal op scheepsbouw (fig. 10) en scheeps1 eparatiebedrijf, terwijl tenslotte fig. 13 voor verschillende grondstoffen het binnenlandsch verbruik, den totalen invoer en den invoer over zee illustreert.

In den tekst wijst de auteur er meermalen op dat in den groothandel en de scheepvaartbeweging van ons land een „goodwill" ligt die wij niet verloren mogen laten gaan, De buitenlandsche handel zoekt Nederland slechts op indien hij daarin voordeel ziet, d.w.z. dat wij ook in de toekomst steeds het beste van het beste moeten geven wat betreft het onderhouden van onze verbindingen met de geheele wereld.

Bovenstaand overzicht bevat natuurlijk slechts enkele der in genoemde publicatie voorkomende gegevens; men leze daarom deze interessante brochure zelf, waarvoor de geringe prijs zeker geen beletsel kan zijn. Schepers

Johan Albrecht von Mandelslo, Journal und Observation (16371640). Herausgegeben von Margrete Refslund-Klemann. Kobenhavn, Andr. Fred. Host & S0n, I942- 8°, XX en 233 pag., met platen, facsimilés en een kaart.

Johan von Mandelslo heeft een zekere vermaardheid verkregen door zijn „Morgenlandische Reysebeschreibung", een reisverhaal waarin in hoofdzaak Perzië en Indië worden besproken. Het werd in 1658 door Adam Olearius te Hamburg uitgegeven en kreeg al spoedig door talrijke herdrukken en vertalingen een groote verspreiding. Reeds in 1658 verschenen o.a. twee Nederlandsche uitgaven te Amsterdam.

Von Mandelslo verbleef als knaap aan het hof van den hertog van Holstein-Gottorp en werd, 17 jaar oud, toegevoegd aan een gezantschap, dat deze vorst in November 1633 via Rusland naar Perzië zond tot het aanknoopen van handelsbetrekkingen met dit rijk. Moeilijkheden in Moskou ontstaan, noodzaakten aanvankelijk tot een terugkeer naar Holstein, maar een tweede poging in October 1635 ondernomen leidde tot een gunstiger resultaat. Over Astrakan en de Kaspische Zee bereikte het gezantschap in Augustus 1637 de Perzische hoofdstad Isfahan. Toen vier maanden later de thuisreis begonnen werd, bleef von Mandelslo achter. Hij begaf zich via Sjiras naar Gamron (Bender Abbas) en stak vandaar over naar Soerat. Na een verblijf van negen maanden in Indië, voer hij in 1639 met een Engelsch schip van Goa naar L,onden en keerde het jaar daarop naar Holstein terug. Eenigen