hoort. Ze geven, eventueel districtsgewijze gesplitst, respectievelijk het weer van den dag tot den avond, het weer van den middag, avond en nacht tot aan den volgenden dag omtrent den middag, en het weer van den avond, den nacht en den geheelen volgenden dag tot omstreeks 18 uur. In alle berichten worden, indien daartoe aanleiding bestaat, waarschuwingen gegeven voor het verkeer (gladde wegen en ijzelvorming) en in het voor- en najaar waarschuwingen voor nachtvorst.

De verwachting in het bericht van 20 uur zal in den regel gelijkluidend zijn aan die van 18.30. Het bericht geeft echter gelegenheid voor nadere waarschuwingen voor incidenteele gevaren, op grond van later ontvangen weerberichten.

De reeks wordt gesloten met de verwachting voor den volgenden dag, welke deel uitmaakt van de nieuwsberichten van het A. N. P. en die men den volgenden morgen in de ochtendbladen vindt.

Op Zondag blijft de berichtgeving beperkt tot het bericht via den algemeenen omroep te 12.15, de avondberichten te 20 uur en het late avondbericht van 22 uur. Bij voorkomende gevaren voor het verkeer zal op Zondagen getracht worden, via den algemeenen omroep, daarvan mededeeling te doen, zoo mogelijk op het gewone uur van 18.30.

De dijk van Drusus. — Aan een mededeeling van prof. C. W. Vollgraff, gepubliceerd in de Mededeelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, Afdeeling Letterkunde, nieuwe reeks, deel 1, no. 12, is het volgende ontleend.

Den 29sten Juli j.1. ontving prof. Vollgraff van mr. A. P. van Schilfgaarde, chartermeester aan het Rijksarchief in Gelderland, foto's en afschriften van twee Romeinsche steenen, die kort te voren bij Herwen (Overbetuwe) waren opgebaggerd. De eerste steen is een door een Romeinsch officier aan Jupiter gewijd altaar, dat niet ouder is dan het einde van de eerste eeuw na Chr. Op den tweeden steen staat het grafschrift van Marcus Manlius, soldaat van het eerste legioen, begraven te Carvium aan den dijk. Het hier bedoelde legioen is volgens prof. Vollgraff het in de geschiedenis bekende eerste legioen zonder vermelding van eenigen bijnaam, opgericht in 9 na Chr. en ontbonden in 70/71. De tweede steen is derhalve waarschijnlijk uit de eerste helft van de eerste eeuw na Chr. De naam moet met den naam van het tegenwoordige dorp Herwen identiek zijn, daar de grafsteen op het gebied van de plaats, die tegenwoordig Herwen heet, is gevonden.

De naam Carvium is waarschijnlijk een gelatiniseerd woord van Germaansche herkomst (c van Carvium als teeken voor den Germaanschen klank ch, dus oorspronkelijk Charvium). Tot een belangrijk document voor de oudste geschiedenis van Nederland wordt de inscriptie door de woorden „ad molem", aan den dijk, die in den tekst op Carvio volgen. Het graf van den Romeinschen soldaat, of althans Carvio zelf, moet aan een dijk gelegen hebben.