tal hoofdstroomen en van de plaatselijke ontwatering. Van verschillende beken in dit waterschap kwam de verbetering gereed. Eveneens werd voortgegaan met de verbetering van de Schipheek-Buurserbeek in het waterschap de Schipbeek. De Oortjessluis onder Buurse werd gesloten, zoodat thans geen water meer uit de Schipbeek naar het Reggegebied kan afstroomen. In het waterschap De Berkel werd de Ramsbeek verbeterd en met de verbetering van andere beken begonnen. Ook in het waterschap De Oude IJsel werd met de verbetering van waterleidingen voortgegaan.

Door den polder Walcheren werd begonnen met den bouw van een electrisch gemaal te Veere. Het waterschap Hulster- en Axeler Ambacht ging voort met de werken tot verbetering van den waterafvoer in oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. In het waterschap De Maaskant kwam een waterleiding naar de Maas bij Sambeek gereed. Begonnen werd met den bouw van een nieuwe uitwateringssluis in het heemraadschap van den Rosendaalschen en Steenbergschen Vliet. De werken tot omleiding van den Dommel bij Bokstel werden voltooid. Verschillende beken werden in werkverschaffing verbeterd in het waterschap van de Geleen- en Molenbeek en in het waterschap MiddenLimburg.

Belangrijke wijzigingen en uitbreidingen der rioleeringswerken werden uitgevoerd in Amsterdam, Heemstede, Hilversum, Velsen, Delft, Gouda, Hillegersberg, Leiden, Overschie en Dordrecht.

Over de havens valt het volgende te vermelden.

Te Harlingen werd de Willemshaven verdiept tot 6.40 m — N.A.P. Te Deventer werd de ophooging van terreinen om de nieuwe havens op de Bergweide voltooid.

Te 's-Gravenhage werd voortgegaan met den aanleg van de Binckhorsthavens. Het eerste gedeelte daarvan werd voltooid. Te Rijswijk (Z.H.) werd de aanleg van een haven in verbinding met den Delftschen Vliet voortgezet. Met den aanleg van een nieuwe havenkom te Goes werd voortgegaan. Voor de havenuitbreiding te Terneuzen werden verschillende werken uitgevoerd.

W aterkeerende werken. De in 1937 uitgevoerde strandmetingen gaven voor Rottumeroog achteruitgang in de laatste vijf jaren van het noordelijk, oostelijk en westelijk strand te zien, terwijl het zuidelijk strand aanwies. Op Schiermonnikoog werd in het algemeen vooruitgang geconstateerd, vooral aan de oostpunt van het eiland. Op de overige Waddeneilanden waren sedert het vorige jaar de verplaatsingen van den duinvoet en de hoog- en laagwaterlijnen niet groot. Over het algemeen viel eenige achteruitgang te constateeren, vooral langs de Vliehors en aan het Eierlandsche strand op Tessel. Hetzelfde was het geval langs de kust van het vasteland van Noord- en Zuidholland waar nagenoeg overal de duinvoet 2 a 8 m afnam, terwijl tusschen Kallentsoog en ljmuiden de laagwaterlijn gemiddeld ruim een tiental meters zeewaarts trok. Ook langs de kusten van de Zuidhollandsche en Zeeuwsche eilanden traden slechts geringe veranderingen op.