Inlander is een veelomvattend onderwerp, doch spreker zal zich beperken tot een principieele beschouwing over de laatste veertig jaar. In die periode is veel ontstaan door, wat men eerst meende te zijn, een toevallige samenloop van omstandigheden.

Die periode van veertig jaar valt samen met de regeeringspenode van H.M. de Koningin. In de verhouding tusschen Nederland en Indie hebben zich verschillende coïncidenties voorgedaan, oogenschijnlijk zonder onderling verband. Later bleek, dat er wel degelijk verband was. Het was een complex, waarin de ontwikkeling van de bevolking opgesloten lag. Gebeurtenissen in het Moederland en Indië bleken later nauw verband te houden. Het lijkt wel, alsof hier een voorbeschikking heeft gewerkt, welke duidelijk maakt, dat aan ons in Indië een taak en een roeping is opgelegd. Het geheele volk moet van deze taak doordrongen worden. In dit verband wees spreker op de volgende feiten: het ontwaken van het verre Oosten omstreeks 1900, tegelijk met het ontstaan van een andere opvatting ten opzichte van Indië hief te lande. Beide hadden een verschillende oorzaak, maar waren toch gelijk gericht. Voorts: een scherpe welvaartsinzinking in Indië, tegelijk met het ontwaken der bevolking. In 1901 kwam daarbij de groote bandjir in Demak, welke groote schade aanrichtte, en dat gaf ons gelegenheid middelen te beramen een betere toekomst voor den Inlander te verzekeren. Tenslotte is er nog de verhouding tot de buitenwereld bij betrokken, welke zeer gevaarlijk had kunnen worden bij een politieke verhouding als vóór 1900. Juist in de laatste veertig jaar is in die verhouding een zoodanige verandering tot stand gekomen, dat onze positie veel sterker is geworden. Thans geven wij geen vat meer op de bewering, dat Nederland niet in staat zou zijn het groote Indische gebied te kunnen beheeren. Sedert veertig jaar zijn onze oogen voor een verheffende taak geopend. Spreker besprak daarna de genoemde feiten in hun onderling verband, en ieder op zichzelf uitvoerig, en

de gevolgen er van.

Na de pauze werd het tweede deel van de film over Sumatra vertoond, samengesteld door den heer L. C, Reedijk.

Het eerste deel dezer film werd op blz. 137 van dit tijdschrift besproken, waarmede zal worden volstaan.

Den i8den Januari bezochten de leden en geïntroduceerden van het Genootschap het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden. Zij werden rondgeleid door den directeur dr. W. H. Rassers en de conservatoren C. C. F. M. Le Roux en dr. G. W. Locher. De zeer belangwekkende en smaakvol uitgestalde voorwerpen voldoen nog beter bij avondverlichting dan overdag en komen goed tot hun recht in het slechts ruim een jaar geleden geopende nieuwe gebouw Zie voor de geschiedenis van het museum het Gedenkschrift (dit tijdschrift I93°' blz. 118), uitgegeven bij de heropening der meer dan een eeuw oude instelling.