achter eenige mannen met lansen stelling namen. Ten slotte gelukte het Van Arcken toch, dezen weg te volgen.
Na den middag werd de Baliem bereikt, welke over ongeveer 20 m breedte water hield in een ongeveer 60 m breed bandjirbed. Vervolgens werd doorgegaan naar de uitmonding van de Warok in de Baliem, het ontmoetingspunt met de colonne Teerink, die echter nog niet
werd aangetroffen.
Den nden Augustus werd een verkenning stroomafwaarts verricht, terwijl de in het bivak achtergeblevenen een afwerpterrein openkapten. Op circa 6 km van het bivak werd door Van Arcken het eerste ^dorp van de vallei aangetroffen. De ontmoeting was allervriendelijkst. 1 oen de Papoea's de patrouille zagen aankomen, waschten ze eerst netjes hun handen. Het dorpje is groot en van een flinke omheining voorzien en bevat een vijftiental huizen met varkenskralen. Met de tuinen beslaat het zeker wel eenige hectaren. Er om heen liggen uitgestrekte ketellavelden, echter zonder drainage-goten. De Baliem stroomt hier over een kleibedding en zou met prauwen te bevaren zijn. De bevolking maakt gebruik van vlotten van boomstammen.
Een dertigtal Papoea's ging mee naar het bivak. Ook van de omliggende kampongs kwam veel bezoek.
Den volgenden dag werd een verkenning stroomopwaarts gemaakt en ook daarbij eenige kampongs bezocht met kilometers lange tuinen, doorsneden met meer dan een meter diepe afvoergoten. Elk dorp heeft maar een tuin. Van een rotstopje schetste Van Arcken den NW.-lijken uitloop van de Groote Vallei in. Aan den voet werden één dag oude sporen van een patrouille van vier man gezien.
Den ijden Augustus kwam de Cuba en wierp behoeften af x). Deze bleken echter voor kapitein Teerink bestemd te zijn, waarop het vliegtuig werd geseind, dat het meer NW. moest zijn. Later kwam de Cuba nog even overvliegen en wierp het bericht af, dat de kapitein ongeveer 15 km NW. van de patrouille Van Arcken was. De patrouille Teerink kwam in den loop van den dag met de voor Van Arcken ontvangen levensmiddelen in het bivak aan den mond van den Warok aan.
Per radio werd van Hollandia bericht ontvangen, dat de Cuba den 20sten Augustus op het Kadie-meer zou dalen, teneinde de patrouille Van Arcken naar Bernhardkamp over te brengen. Dit heeft dan ook dien dag plaats gehad in twee vluchten, elk van 18 minuten. Den i5den Augustus vertrok de patrouille derhalve van het Baliembivak naar het Kadie-meer. In een van de dien dag gepasseerde kampongs werden Van Arcken twee rietstengels in handen gegeven en werd hij uitgenoodigd binnen de omheining te komen, waarna hij door de hoofdstraat naar het groote huis aan het einde van de straat werd geleid. Links en rechts keken de vrouwen nieuwsgierig toe. Voor het groote huis zat een man of tachtig neergehurkt. Van Arcken werd verzocht
"1) Op Hollandia waren proeven genomen met eigen gemaakte valschermen van ter plaatse gekochte stóf. Deze voldeden minder goed. Derhalve zijn verder uit Amerika meegebrachte kleine model-valschermen gebruikt, welke 50 kg kunnen dragen en goed hebben voldaan.